ANGST OM KLEIN TE ZIJN

Mischa Andriessen

De Wim Izaksprijs, inmiddels een decennium oud, is bedoeld om “aanstormend of onopgemerkt talent aan te moedigen”. Met een dergelijke doelstelling kan men eigenlijk alle kanten op en dat is op de overzichtstentoonstelling in het Dordrechts Museum ook te merken. Naast werk van alle genomineerden van de afgelopen tien jaar zijn ook enkele schilderijen van Wim Izaks te zien. Op de expositie wordt een grote diversiteit aan stijlen gepresenteerd, waarmee de verantwoordelijke stichting het verwijt dat zij enkel schilders zou selecteren die in de trant van Wim Izaks werken, weerlegt.
Hoewel? De jonggestorven Wim Izaks was een bijzonder kunstenaar. Een schilder van het grote gebaar en een bijna bezeten gedrevenheid. Hij schilderde met onstellend veel flair en vaart, zo veel vaart dat het soms lijkt of hij een volgend doek al voor zich zag. Alsof hij wist dat hem weinig tijd vergund was. Zijn met woeste streken en meestal felle kleuren opgezette schilderijen lijken ogenschijnlijk mijlenver verwijderd van de bedachtzame architectonische doeken van Juriaan Molenaar of de opzettelijk kitscherige badkamertaferelen van Beth Namenwirth en toch bestaat er een zekere verwantschap tussen het werk van de meeste genomineerden, namelijk: een voorliefde voor het opvallende, het imposante. De genoemde badkamertaferelen van Beth Namenwirth zouden bijvoorbeeld intiem kunnen zijn als ze minder felle kleuren had gebruikt. De overdadig naar het oeuvre van Jasper Johns verwijzende doeken van Stan Klamer, de wonderlijke landschappen van Wiebe Bloemena, de levensgrote tekeningen van Erik van Lieshout en zelfs het mooie, gelaagde werk van Reinoud van Vught, allemaal knalt het van de muren af op een manier die niet of nauwelijks ruimte biedt voor subtiliteit. Het is een drukke tentoonstelling. De schilderijen lijken eerder tegen elkaar op te bieden dan dat ze elkaar versterken of aanvullen. Daardoor is de expositie ondanks de grote diversiteit helaas behoorlijk eenvormig geworden.
Het werk van de genomineerden voor 2004 is in een aparte expositie in de tegenover het museum liggende Kunstkerk ondergebracht. De schilderijen van Aaron van Erp, Iris Kensmil en Kinke Kooi zijn kriskras door elkaar op schilderezels opgesteld, wat in combinatie met het grote orgel, de penetrante verflucht en de in een hoek weggestopte suppoost een vervreemdend effect geeft. Een dergelijke opstelling oogt weliswaar erg speels, maar niet elk werk kan dat even goed verdragen. Gelukkig is dat in dit geval geen probleem omdat geen van de genomineerden werk maakt dat snel ondergesneeuwd raakt. De schilderijen en beschilderde foto’s van Kinke Kooi zijn beduidend minder van omvang dan die van de overige exposanten en ik vrees dat dit ook voor de kwaliteit opgaat. Haar letterlijk plat geschilderde doeken suggereren een mystieke diepgang die in wezen op woordgrappen gebaseerd is; een schilderij van een rond een maan gedrapeerde halsketting, heet bijvoorbeeld Hemellichaam.
Aaron van Erp is een jonge schilder die op een eigenzinnige manier desolate landschappen schildert. Misschien is de invloed van Francis Bacon nog wat te veel aanwezig en waarschijnlijk zouden zijn doeken aan kracht winnen als hij zich met minder details tevreden stelt. Net als bij Kooi zijn de titels bovendien vaak te expliciet, alsof de kunstenaar nog niet op zijn beeldende kwaliteiten durft te vertrouwen en bang is dat de toeschouwer zijn bedoelingen niet begrijpt.
Iris Kensmil is de uiteindelijke prijswinnaar. Haar werk is door de jury moedig genoemd, het is in elk geval op een zelfbewuste manier provocerend. Kensmil verbindt vooroordelen met een vermoedelijk geveinsde naïviteit. De opmerking uit het juryrapport dat zij gebaande paden durft te verlaten, lijkt me pertinent onjuist. Kensmil presenteert namelijk de clichés uit Caribische kunst als een inhoudelijk statement. Zij schildert opzettelijk op een manier die van een schilder uit de Cariben verwacht zou kunnen worden en de confrontatie met dergelijke clichés vormt de kern van haar werk. Kensmils bravoure roept bewondering op, al vind ik dat ze te nadrukkelijk op zoek is naar inhoud en haar vormtaal daaraan te vaak dienstbaar maakt.
De Stichting Wim Izaks heeft zich tot doel gesteld om schildertalent te stimuleren. Het is in dat opzicht wat wrang dat het beste werk van de tentoonstelling een lino is; Vanessa Jane Phaff’s prent van drie turnsters aan de ringen.

WIM IZAKSPRIJS 2004, t/m 7 februari 2005

Dordrechts Museum, Museumstraat 40, Dordrecht, di t/m zo 11–17