Capricious geenzins grillig

Bert Mebius

Met de tentoonstelling Capricious presenteert Stedelijk Museum Bureau Amsterdam zes jonge fotografen die meer willen met hun foto's dan ze domweg ophangen aan de wand van een galerie of publiceren in boek of tijdschrift. Capricious is een heldere, gevarieerde presentatie van overwegend boeiend, soms zelfs intrigerend werk. Bij het betreden van de tentoonstellingsruimte valt aanvankelijk geen foto te bekennen. In drie hoeken en pal in het midden zijn afgesloten ruimtes gecreëerd die voorkomen dat de onderscheiden presentaties elkaar visueel in de weg zitten. De vierde hoek is leeggelaten voor optredens van Sema Bekirovic (een presentatie van de gedrukte versie van haar foto-essay Koet) en Paulien Oltheten (een dia-avondje met voorbeelden uit haar rijke voorraadachteloos-rake observaties van het o-zo-gewone en supervluchtige).

Van de vier fotografen die hun werk als installatie presenteren blijft Linda-Maria Birbeck het dichtst in de buurt van de traditionele fotopresentatie en haar werk is meteen ook het minst sterk. Birbecks foto's van gelaten voor zich uit kijkende meisjes, eenzaam wachtend in de geparkeerde auto van vriendje of vader, zijn op een te gemakkelijke manier vertederend-treurig. De teksten eronder op de muur, die de meisjes een eigen stem beogen te geven, maken het werk ronduit larmoyant. Hetzelfde gemakkelijk-scoren geldt voor Birbecks ideetje om dit soort foto's op speelkaarten af te drukken.

Diametraal daartegenover bevindt zich Katja Mater, die een soort fundamentele fotografie bedrijft. Mater houdt zich bezig met het basismateriaal van de fotografie: licht. Dat wil bij Mater zeggen: het licht dat nodig is om een foto – déze foto, de foto van Mater waar je naar kijkt – zichtbaar te maken. Haar flits film #5: present absence is een sterk werk en overtuigt als installatie. In een hermetisch verduisterde ruimte wordt de kijker meegevoerd op een tocht door een stikdonker keldergewelf dat af en toe kort oplicht op momenten dat er gefotografeerd en dus geflitst wordt. We zien en we zien niet. Hier maakt, meer nog dan het licht de omgeving, de omgeving het licht zichtbaar. In de duistere vertoningsruimte hangt nog een ander werk, een foto die geen deel uitmaakt van flits film # 5: present absence, maar die wel alleen maar zichtbaar wordt in het licht daarvan. Maters werk zet aan tot denken.

Ook het werk van Melanie Bonajo overtuigt. Bonajo's diavoorstelling geeft je de sensatie naar materiaal uit de jaren '70 te kijken: amateurbeelden gevonden op een rommelmarkt, klunzig belicht, verkleurd, beschadigd, niet bedoeld om door ons bekeken te worden. Het is een wonderlijke afwisseling van interieurs, (o god, de grijze sokken van die ene!) ingesnoerd zitten in de meest vreemde constructies van langwerpige ballonnen, droogrekken, tafeltjes, stofzuigers, bureaulampen, snoepgoed en wc-papier. Bij Bonajo geen (quasi-)realisme als bij Birbeck, maar overduidelijk bedenksel en enscenering. Nergens valt een gezicht te onderscheiden, toch zijn de beelden op een vreemd-algemene, tijdloze manier beklemmend persoonlijk.

De installatie van Marianne Vierø toont de val waarin een fotograaf kan lopen als hij 'een alternatieve omgang met het medium' zoekt. Vierø maakte haar foto's ter plekke: stillevens van gereedschap, bouwmaterialen, kantoorspullen, kartonnen dozen en dergelijke. Een deel ervan laat ze samen met de foto' s zien in de ad-hocstudio: een stapeling die een soort sculptuur vormt, wat verf op de wand. Dat had ze niet moeten doen. Niet omdat het resultaat een overbodige installatie is, maar omdat haar foto's zo goed zijn – raadselachtig, speels, strak, helder, humoristisch – en het prima zonder extra kunstjes af kunnen.

CAPRICIOUS, t/m 4 maart 2007, Stedelijk Museum Bureau Amsterdam, Rozenstraat 59, Amsterdam