Spiegel, identificeer uzelf: Levi van Veluw

Laureline van den Heuvel
Levi van Veluw, DOTS, 2007

Op de foto is een man te zien wiens gezicht, oor en hals bedekt zijn met een stippenpatroon. Grijs- en blauwtinten domineren het beeld op het lichte roze van zijn huid na. Zijn huid is niet in zijn geheel gedecoreerd. Net onder zijn sleutelbeenderen en bij zijn linkerschouder stopt het stippenpatroon. De man op de foto, genaamd Dots, is de kunstenaar zelf. Toch is het geen zelfportret.

Deze foto van Levi van Veluw (1985) werd door ArtOlive gekozen als blikvanger voor ArtOlive Jong Talent ’07, een overzichtstentoonstelling met werk van ‘de meest belovende afstudeerders’ van de twaalf Nederlandse kunstacademies. De foto maakt deel uit van de serie Ballpoints die Van Veluw indiende als afstudeerwerk voor het Arnhemse ArtEZ. De naam van de serie doet een suggestie voor de herkomst van de stippen.

Van Veluw zelf verklaart dat hij voor deze serie voor een spiegel is gaan zitten, met een paar ideeën in gedachten en enkele attributen binnen handbereik. Middels de interactie met de spiegel zijn de werken ontstaan die uiteindelijk zijn vastgelegd met een camera. Hoewel de stippen in eerste instantie decoratief aandoen, blijft het oppervlak waarop ze zijn aangebracht bijzonder. Van Veluw gebruikt zijn eigen huid als tekenvel. Hij tekent het vel niet helemaal vol, maar laat het patroon stoppen aan de randen van de foto. De kunstenaar laat het vel opbollen door zijn linkerwang te vullen met lucht. Het tekenvel verwordt zo tot een ruimtelijk object. De foto die ervan gemaakt is, reduceert vervolgens de verworven dimensie en maakt de ruimte imaginair.

De identiteit van het uiteindelijke werk lijkt duidelijk: het is een foto. Maar is dat wel zo? Is het oorspronkelijke werk niet eerder het proces en is de foto beter te beschouwen als een registratie hiervan? Of misschien is Van Veluw zelf te typeren als het werk, als tekening?

Hoewel in deze tijd een scheiding der media een beetje ouderwets aandoet, kan de vergelijking met het tekenvel meer duidelijkheid scheppen in de complexe gelaagdheid van dit werk en verdient daarom nadere beschouwing. Om dit meer inzichtelijk te maken, wil ik een vergelijking maken met de werkwijze van een tekenaar. De tekenaar zit aan zijn of haar werktafel, ernaast liggen tekenattributen. Sommige tekenaars prepareren het vel door het een kleur te geven, anderen laten het vel zichtbaar. De tekenaar brengt zijn idee over op het papier, daarbij gesteund door zijn gedachten of misschien een schets. Lijn voor lijn wordt meer zichtbaar van het idee, dat ook kan veranderen of aangepast kan worden tijdens het proces. Tot zover eenzelfde situatie. Maar dan.

Als de tekening af is en het proces van de tekenaar afgerond, wordt het betekende vel gepresenteerd als het uiteindelijke werk. Bij Van Veluw is dat niet het geval. In de eerste plaats omdat zijn tekenvel niet meer bestaat op het moment dat u dit leest. Hij heeft zijn gezicht na gedane arbeid van de tekening ontdaan. Hij boent zijn gezicht schoon, wist het uit als een lei. Sterker nog, al verschillende andere werken zijn dit tekenvel gepasseerd om vervolgens weer uitgeboend te worden. Van Veluw kiest er niet voor om zichzelf betekend met stippen te tonen in een galerie of op een tentoonstelling. Als dat het geval zou zijn, dan zou zijn werk meer te classificeren zijn als een performance.

Uit het voorgaande zou geconcludeerd kunnen worden dat het gezicht van Van Veluw niet het uiteindelijke werk is, ook omdat hij een foto van zichzelf maakt vóórdat hij zijn gezicht afboent. Het werk bestaat uit meerdere lagen en komt tot stand door verschillende stadia: de uiteindelijke foto, het tekenproces middels de spiegel en de vastlegging van de uiteindelijke tekening op de foto. De laatste biedt een herinnering aan dit werkproces.

Om de foto te maken, neemt Van Veluw voor de spiegel een specifieke pose aan om het eindresultaat te vangen. Al kijkend in de spiegel ontstaan er verschillende werken door de verschillende houdingen waar Van Veluw een uiteindelijke keuze uit maakt. Net als een tekenaar die beslist wanneer een tekening klaar is. Ook de foto is daardoor slechts gedeeltelijk aan te merken als het tekenvel, het definitieve werk. Temeer aangezien de gedane arbeid tot stand is gekomen met tussenkomst van een ander object: de spiegel.

Als we in de spiegel kijken, zien we onszelf zoals anderen ons zien. We staan tegenover onszelf. Kunstenaars werken daarom vaak met een spiegel als ze een zelfportret maken. Ze vangen de geconcentreerde blik van zichzelf, terwijl ze werken aan een portret van zichzelf. De maker is in dat geval zowel kunstenaar als model. De spiegel lijkt in eerste instantie te functioneren als een camera, als een registrerend attribuut, maar het doet meer. De spiegel reflecteert het werk zoals een tekenvel met als verschil dat dit spiegelvel niet tastbaar is, het niet bestaat en alleen een nu-moment weergeeft. Er bestaat geen tijd aan de spiegelkant, ook geen plaats. Er zijn kortweg geen dimensies.

De spiegel maakt een tweede kunstenaar zichtbaar. Van Veluw verdubbelt zichzelf. Er ontstaat een wisselwerking tussen beide, tussen maker en spiegelbeeld. Ondanks dat ze elkaar heel goed kennen, verrassen ze elkaar, dagen elkaar uit, reageren ze op elkaar. De spiegel is niet het tekenvel, ook niet het materiaal, en zeker niet het eindresultaat. De spiegel is de dubbelganger van de kunstenaar in een dimensieloze wereld. De samenwerking tussen beide levert een spannend eindproduct op, dat beide dimensies overstijgt en waar het tekenvel is verdwenen.

ARTOLIVE JONG TALENT ‘07
14 t/m 16 september 2007

Cultuurpark Westergasfabriek Amsterdam
www.artolive.com