Atelier als Supermedium

Jack Segbars

Onder de naam Atelier als Supermedium maandelijks exposities georganiseerd die alleen op de avond van de opening te bezichtigen zijn. Tussentijds zijn er presentaties die op korte termijn worden aangekondigd. Het is een initiatief van Ton Schuttelaar en Machiel van Soest die hun atelierruimte tot een levendige en drukbezochte kunstenaarsruimte hebben weten om te bouwen. De locatie waar dit zich afspeelt ligt niet erg voor de hand: precies op de grens tussen Rijswijk en Den Haag, midden in een suburbane setting die weinig uitnodigends heeft en niet eenvoudig te bereiken is. Het is een oude gymzaal die is omgebouwd tot quasi museale expositieruimte.

De groepsexposities hebben meestal geen erg dwingende thematiek; ze zijn eerder losjes georganiseerd rond een medium, op onderwerp van onderzoek of op basis van een specifieke aanleiding. Er kan organisch gekozen worden uit een uitdijend netwerk. Zo waren er exposities rondom videoen drukwerk en bij de expositie Sense of pressure kwam de keuze voor enkele kunstenaars voort uit een werkperiode van Machiel van Soest in Servië. De komende twee exposities zullen in het teken van schilderen staan.

Het idee achter Atelier als Supermedium is ontstaan als reactie op de theorie van de Duitse kunstdenker Boris Groys. Hij benadrukt in verschillende van zijn werken de rol van het museum als onvermijdelijk referentieel startpunt van al het beeldende onderzoek. De functie van het museum is niet meer die van het educatieve instituut dat uit het gemeenschappelijk aangelegde archief de tentoonstellingen samenstelt op kunsthistorische gronden. Tegenwoordig is het leidmotief waarmee het museum zijn tentoonstellingen invult, als noodgedwongen overlevingsstrategie, die van de bezoekersaantallen. Hiervoor gebruikt Groys de uitdrukking ‘installatie als supermedium’, waarbij de term ‘installatie’ duidt op de tijdelijke tentoonstelling in het museum.

Met het vervangen van ‘installatie als supermedium’ door ‘Atelier als supermedium’ lijken Schuttelaar en Van Soest de huidige bezoekersafhankelijke rol die het museum als het canonstellend instituut heeft, te bevragen. Zij willen de nadruk leggen op de directe werkomgeving van de kunstenaar als definierende omgeving die stelt wat kunst inhoudt. Ook lijken zij zo indirect kritiek te leveren op het afstand doen van het historiserende referentiekader van het museum. Bij het samenstellen van de exposities of bij het aanwijzen van een curator speelt dit overkoepelende idee steeds een rol.

Dit alles levert bij elkaar een curieuze maar energieke mix op. Aan de ene kant heeft Atelier als Supermedium het aura van het alternatieve kunstenaarsinitiatief en gebruikt het het idioom van de anarcho-vrijgevochten beeldtaal. Aan de andere kant wil het een terugkeer naar de betekenisvolle gemeenschappelijke ruimte die voorheen door het museum werd ingevuld. Dit is in feite een reactionair en conservatief verlangen. De structuren die ten grondslag liggen aan op welke wijze kunst nu functioneert zijn zeer zeker de moeite waard om te onderzoeken. Op dit moment lijkt kunst ver verwijderd van enige maatschappelijke zeggingskracht. Een initiatief als Atelier als Supermedium zoekt deze probleemstelling bewust en ambitieus op. Ambitieus omdat het op metaniveau wil meespelen in het herdefiniëren van de verhoudingen tussen kunst, locatie, instituut en publiek. In dit spanningsveld is het ook als bezoeker goed toeven.

Atelier als Supermedium, ARTISTS SPACE FOR CONTEMPORARY ART, Sammersweg 2, Den Haag-Rijswijk

EVEN / ONEVEN EXHIBITION, 16 november 2006, 20:00 uur; In het putje van Den Haag I Champagnetherapie PICTURES AT AN EXHIBITION, 21 december 2006, 20:00 uur