Systemen van uitsluiting

Vincent van Velsen
Alfredo Jaar, THE ASHES OF PASOLINI (videostill) (2009)

Een onheilspellend ‘Don’t be afraid! This is only the beginning’ (This Is Only the Beginning, Felix Weigand, 1975) prijkt in het pothuis aan de straatkant van het gebouw aan de Herengracht 401. In het kader van de manifestatie My Friend. My Enemy. My Society organiseert Castrum Peregrini twee maanden lang lezingen, symposia en andere activiteiten waarin het thema vriendschap centraal staat. Onder de paraplu van de manifestatie valt ook de groepstentoonstelling Shapeshifting, die werd geboren uit de onvrede die curatoren Maria Barnas en Danila Cahen voelden met betrekking tot de (politieke) situatie in Nederland. Er moest iets gedaan worden om de negatieve veranderingen binnen de Nederlandse samenleving te doorbreken of in ieder geval te duiden: de basis voor Shapeshifting was gelegd. Macht, angst en uitsluiting dienen als leidraad van een tentoonstelling die de schaduwkant van het thema vriendschap en het daaraan gerelateerde vertrouwen toont.

Hoe het begon, wordt getoond door Rob Schröder (1950) in zijn Dialoogbom. Deze video is een opsomming van fundamentele momenten uit het politieke en publieke debat als het gaat om een verharding van toon en het buiten spel zetten van specifieke groepen in de maatschappij. Prominente mediapersonages als Paul Witteman, Hans Teeuwen en Prem Radhakishun worden afgewisseld met controversiële politici als Ayaan Hirsi Ali, Marco Pastors, Rita Verdonk, Pim Fortuyn, Halbe Zijlstra en natuurlijk Geert Wilders. De video toont in vogelvlucht hoe de grens van het toelaatbare in het verbale domein van de journalistiek en politiek het afgelopen decennium is verschoven naar een retoriek waarin migranten, moslims en asielzoekers stelselmatig worden weggezet en uitgesloten. Schröder bundelt ons historisch onderbewuste in soundbites en maakt de kijker bewust van een medialandschap dat gedomineerd wordt door ‘haatzaaien’: het collectief projecteren van angstgevoelens op de xenoi, de anderen.

Zoals Schröder toont, lijkt het medium televisie transparant maar is dat zeker niet. De kijker heeft slechts een kader zo breed als de cameralens: de rest van de omgeving is niet te zien. Hetzelfde geldt voor alles wat er voor en na de uitzending gebeurt: het programma zelf is een enscenering waarbij de kijker niet per definitie op de hoogte is van de daadwerkelijke inhoud en onderliggende belangen. Dit sceptische mediabeeld komt van de illustere Italiaanse filmmaker, schrijver, denker, dichter, Marxist en homo Pier Paolo Pasolini (1922-1975). Hij staat centraal in The Ashes of Pasolini van Alfredo Jaar (1956). Volgens Jaar kwam de onopgeloste moord op Pasolini voort uit “de angst voor zijn stem, voor zijn manier van leven, voor zijn ideeën, voor zijn meningen en voor zijn intellect”.

In de video wordt archiefmateriaal van mediaoptredens gecombineerd met fragmenten uit zijn films en interviews met kenners van het oeuvre en de persoon. De ‘mediocratie’ van de media, de betekenis van verborgen relaties en netwerken, gecombineerd met de afwezigheid van kritische journalistiek staan garant voor een afglijdende samenleving waarin consumentisme het enige is dat geldt. Een erg accurate lezing van de hedendaagse samenleving, maar dan geformuleerd voor 1975. Pasolini toont zich een vaardig analyserend visionair, precies de reden dat Jaar deze film maakte voor de thematisch verwante presentatie The Fear Society (tijdens de Biënnale van Venetië 2009) en Barnas en Cahen de video selecteerden voor Shapeshifting.

Jasmijn Visser (1983) tekende een visuele tijdlijn waarin de verschillende componenten van een wachttoren individueel beginnen, daarna samenkomen en tot een observatietoren verworden, om daarna verzwolgen te worden door rood-witte afzettape. Het is een samensmelting van symbolen waarmee scheidingen worden gemaakt en gemonitord. Eenzelfde proces zie je in onze maatschappij, waar elementen voor het monitoren van de bevolking aanwezig zijn. Wanneer deze gebundeld worden en worden ingezet voor negatieve doeleinden, kan dit tot een serieuze bedreiging voor (de vrijheid van) de autonome burger leiden. Persoonsgegevens, reisinformatie en overige administratieve data kunnen zowel voordelig als zeer nadelig worden ingezet. Visser toont deze mogelijkheden visueel en daagt de kijker uit zelf een verband te leggen met een historische of hedendaagse realiteit.

Het verband tussen historische gegevens en objecten is ook aanwezig in het werk van Alon Levin (1975). De twee werken van Levin die hier getoond worden, gaan over het ontwerp en gebruik van symbolen binnen politieke regimes. Beautiful Things bestaat uit fictieve vlaggen die symbool staan voor totalitair gezag. Levins andere werk toont uitsneden van de diverse bloemen die door de tijd heen als symbool voor verschillende revoluties en regimes hebben gediend. Het is te vinden op de voormalige onderduikverdieping van het gebouw van Castrum Peregrini, welke zich nog steeds in dezelfde staat bevindt als tijdens de oorlogsjaren. Beautiful Things is eigenlijk te groot voor de ruimte, waardoor het niet goed te benaderen is en de kamer domineert. Het werk lijkt hier slechts geplaatst te zijn als reden om deze verdieping te bezoeken, waar uitgebreider kennis kan worden genomen van de geschiedenis van Castrum Peregrini.

Het andere werk in deze kamer, Fingerspitzengefühl van Dina Danish (1981), gaat schuil tussen de portretfoto’s van voormalige bewoners op het dressoir. Het lijkt bijna op te gaan in het interieur. Bijna – want de foto blijkt een iPad en komt tot leven. De kunstenaar poogt verschillende woorden, in voor haar vreemde talen, uit te spreken. De moeite die het haar kost om bijvoorbeeld de titel van het werk uit te spreken, toont de worsteling die immigranten ervaren bij het aanleren van culturele systemen als taal en de mogelijke uitsluiting die dit tot gevolg kan hebben.

In de grotere zoektocht naar de betekenis en inhoud van vriendschap in de filosofie, sociologie en kunst is de tentoonstelling een geslaagd negatief spiegelbeeld. Waar Castrum Peregrini Hannah Arendts socialistische notie over samenleven, gebaseerd op de menselijke wil tot samenzijn, als uitgangspunt heeft genomen voor de manifestatie, toont Shapeshifting de liberale (Hobbesiaanse) vorm van samenzijn die wordt gedomineerd door machtspolitiek, uitsluiting en onderscheid makende retoriek. De tentoonstelling is een geslaagde maar onheilspellende poging tot het duiden van de status quo binnen onze samenleving. Het lokt overdenkingen uit die zouden moeten leiden tot een verandering van koers. Het is te hopen dat de tentoonstelling een ommekeer in de negatieve spiraal aanduidt en Shapeshifting niet een historisch ijkpunt van het begin van het einde zal blijken.

Dina Danish, FINGERSPITZENGEFÜHL (2008). Foto: Simon Bosch
Alon Levin, BEAUTIFUL THINGS (2013)
Jasmijn Visser, TZIGANE (detail) (2009). Foto: Gert Jan van Rooij