Sebastiaan Bremer

Kai van Hasselt

In september 2001 leerde ik het werk van Sebastiaan Bremer kennen op een groepstentoonstelling bij galerie Loerakker. Er was maar een werk van hem te zien; een grote foto waarop met kleine witte inktstipjes patronen getekend waren. Het hing in een nis en het trok alle aandacht naar zich toe. Later leerde ik meer van zijn werken kennen en kwam erachter dat de kunstenaar in New York woont. Deze zomer zocht ik hem in Williamsburg, Brooklyn op voor een interview.

Sebastiaan Bremer vertrok in 1992 op 22 jarige leeftijd uit Nederland naar New York. Hij vestigde zich daar als kunstenaar en werkte tegelijkertijd als assistent voor anderen. Daarnaast organiseerde hij (samen met andere kunstenaars) een aantal tentoonstellingen en projecten om een context te vormen voor het werk waar hij en zijn omgeving op dat moment mee bezig waren. Hij omschrijft het cureren als een kind dat door een reusachtige speelgoed winkel loopt en alles mag uitzoeken. Het enthousiasme en de verwondering die daaruit spreekt, is tekenend voor de autodidact die de kunstenaar is. Recente projecten van hem zijn onder anderen Volume, een bundeling van tekeningen van verschillende kunstenaars in de vorm van een eenvoudig tijdschrift die hij met Serge Onnen maakte en zijn samenwerking met het New Yorkse magazine Zing.

Deze lente maakte Sebastiaan voor Zing een dubbelzijdige poster met de voor hem karakterestieke witte stippellijn tekeningen, genoemd naar z'n gelijknamige tentoonsteling Vanishing Point bij galerie Roebling Hall in Brooklyn, NY. Aan de ene kant is het een spel van uitvergrote zenuwverbindingen getekend op een foto van door elkaar heen verwoven takken. Aan de andere kant zijn allerlei taferelen op een oude foto van het Haarlemmermeer getekend; een zwembad, vogels, een olifant, een kelder, en andere symbolen, woorden en beelden die, al dan niet duidelijk of bewust, zichtbaar zijn.

Sebastiaan Bremer sprak tijdens het interview over zijn ervaringen in New York en specifiek over z'n hele andere tijdsbeleving dan daarvoor in Nederland: "In New York kun je veel meer en sneller gedaan krijgen. Die bedrijvigheid trekt mensen naar deze stad. Gevolg is wel dat de aandachtspanne hier ook veel korter is. Als ik terugkijk, gaat alles heel snel en tegelijkertijd heel langzaam." De hectiek van het dagelijkse leven in de stad ontneemt het besef van een korter en langer verleden tijd en zorgt voor een nonliniaire tijdsaanduiding. Op het eerste gezicht lijkt dit een standaard ervaring van de gemiddelde immigrant die naar New York komt. Echter, schijn bedriegt.

Het is volgens mij Sebastiaan's besef van zijn veranderende tijdsbeleving, welke de unieke vorm van zijn werk medebepaalt. Sebastiaan Bremer: "Je herinnering en de realiteit daarvan bestaan tegelijkertijd. In het moment (van het tekenen) wordt je hoofd gevuld met associaties." Sebastiaan maakt een onderscheid tussen verleden als geschiedenis (realiteit), verleden als herinnering (perceptie) en ten derde zijn hedendaagse associaties aan de hand van dat verleden. Dat onderscheid komt terug in de gelaagdheid van het werk. Als eerste de keuze voor een uitvergrote foto als ondergrond om mee te werken. Daaroverheen komen de patronen en afbeeldingen die hij op de foto's tekent en tenslotte zijn er de betekenissen die hij aan de getekende beelden geeft. Het is volgens mij voorbarig om de conclusie te trekken dat de ondergrondfoto het verleden enkel als geschiedenis (realiteit) toont en de tekening het verleden enkel als herinnering (perceptie) wil laten zien. Daarmee zou het ene element wellicht meer waar of belangrijker zijn dan het andere. Dat doet onrecht aan Sebastiaans idee over het parallelle karakter van die twee werelden, vormen van verleden.

De foto's waarop Sebastiaan tekent, heeft hij soms tien jaar of langer geleden gemaakt. Hij kan uren tekenen, soms wel acht uur aan een gesloten, en werkt aan verschillende tekeningen tegelijkertijd. In dit meditatieve proces, vergelijkbaar met dat van het maken van mandala's door Boedhistische monniken, haalt hij zijn herinneringen naar boven en laat hij zijn fantasie de vrije loop. De regelmatige terugkerende onderwerpen in de foto's, water (de zee), takken en bomen, kamers in z'n ouderlijk huis en mensen zeggen veel over de manier waarop hij werkt. Allereerst zijn het onderwerpen met sterke connotaties. Water past bij de vrije manier waarop de lijnen over de foto's vloeien. De structuur van de takken verbeeldt de vervlochtenheid van zijn getekende patronen en afbeeldingen. De bijzondere, mysterieuze kamers met de daarop getekende bewoners tonen beelden uit een wereld die door Sebastiaan's jonge en definitieve gang naar New York tot een onherroepelijk verleden zijn gaan behoren. De mensen die op z'n werk staan afgebeeld, veelal familie en vrienden, komen uit zijn zeer directe omgeving.

In het samenspel van onderwerp en materiaal ontstaat de vorm van het werk. Hierin komen de nieuwe (on)bewuste verbindingen in zijn kunstwerken tot stand, mede door de omstandigheden waarin hij werkt; door de muziek waar hij al tekenend naar luistert, de boeken die hij leest en de kunstenaars die hem inspireren. Sebastiaan Bremer: "Iedere keer dat je werkt, wordt je losser. Je komt in een soort stream of consciousness. Dat teveel redeneren, die vorm van zelfbewustzijn tijdens het tekenen houdt je af van werken, houdt je af van kunst maken. Je kunt het werk beter later bekritiseren." Die toestand zou men zowel als trip of als spirituele ervaring kunnen beschrijven. De parallel tussen beide belevingen is er een die de kunstenaar wel bevalt.

Sebastiaan Bremers tekeningen staan qua vorm zowel in de traditie van het pointillisme als van het surrealisme. Zijn lijnen zijn opgebouwd uit stippen en zijn bonte kleurgebruik doet vaak denken aan Signac en Redon's kleurschakeringen. De vrije associaties en verbanden tusssen de foto en tekenlaag zijn soms surrealistisch van aard maar hebben ook heel sterk de look and feel van de hedendaagse interconnectiviteit, de ongeordende manier waarop verbanden onder andere door het internet ontstaan en zich ontwikkelen. Tegelijkertijd is het nog een zuiver proces van handmatig tekenen welke de kunstenaar gebruikt. Vanishing Point, de titel van zijn laatste tentoonstelling, geeft die tegenstelling wellicht het beste weer. Het verdwijnpunt is eeuwenlang een hulpmiddel in de teken en schilderkunst geweest om lijnen te trekken. Door technologische ontwikkelingen in de kunst en maatschappij raakt het verdwijnpunt als hulpmiddel gedeeltelijk gedateerd maar wordt de punt als dot, als binaire code juist steeds belangrijker. Anders gezegd, wordt de lijn onafhankelijker van het verdwijnpunt, maar bestaat hij nu vaak enkel nog uit punten. Kortom, werk over de opkomst van het (verdwijn)punt en het steeds minder lineair worden van lijnen, verbanden en onze tijd.