Rodney Graham

Dyveke Rood

Aan het einde van iedere Lucky Luke strip vertrekt de stripheld samen met zijn trouwe Jolly Jumper richting horizon bij ondergaande zon, zingend over zijn eenzame bestaan als cowboy. Dit beeld schoot me te binnen toen ik keek naar de film How I became a Ramblin' Man van Rodney Graham, een van de geloopte films die het afgelopen voorjaar te zien is geweest in het eerste grote retrospectief op het Europese vaste land van de Canadese kunstenaar in Kunstsammlung Nordrhein-Westfahlen in Düsseldorf.

Als het retrospectief iets duidelijk maakt is het Grahams fascinatie met de onmogelijkheid van het weergeven en het representeren, het weergeven van de natuur, de werkelijkheid en van inhoud in het algemeen. Iedere poging de realiteit in de representatie te benaderen is gedoemd te mislukken.

Juist dit mislukken is een van de centrale thema's in zijn werk. In de tentoonstelling in Düsseldorf is goed te zien dat Graham dit steeds op verschillende artistieke vlakken heeft geuit. Een veelheid aan voorwerpen, films, enorm grote gestileerde foto's en kleine snel genomen snapshots, muziekinstallaties en sculpturen komen aan bod. Telkens op een andere manier wordt de spanning getoetst tussen vorm en representatie waarin zowel high als low art wordt geparodieerd.

In How I became a Ramblin' Man zien we een poor and lonesome cowboy die sjokt met zijn paard door het ruige prairie landschap. Minutenlang gaan voorbij als het dier zijn hoeven door een kabbelend riviertje laat gaan. Traag komt hij het beeld in en gaat het beeld weer uit. Uiteindelijk lijkt dan toch de actie te komen. De man stapt van zijn paard, pakt zijn gitaar en begint zowaar een rockachtig nummer te spelen en te zingen. Dit beeld blijft zichtbaar totdat de cowboy uitgespeeld is. Na afloop vervolgt hij zijn weg. Opnieuw minutenlang het beeld van de man en paard door het prairielandschap. Deze film parodieert ieder cliché waarin de Hollywood Western wordt gereduceerd tot een loze muziekvideo. Iedere verhaallijn of spanningsboog ontbreekt. Maar ook de muziekvideo wordt op de korrel genomen. In plaats van supersnelle beelden die het oog zich geen moment laten vervelen, zien we hier alleen een shot van de gitaarspelende man, oersaai en de tijd lijkt voorbij te kruipen. Een vervreemdend effect dat op de lachspieren werkt.

Traditionele betekenisgeving wordt in verschillende installaties verstoord door middel van een ongebruikelijke combinatie van beeld en geluid. In Phonokinetoscope zien we Graham fietsen door het park terwijl hij tript op LSD. De film wordt pas in gang gezet als de naald op de plaat gezet wordt. Beeld en geluidsspoor zijn dus gescheiden wat iedere keer tot een nieuwe ‘muziekvideo' leidt. In zijn films ondermijnt Graham iedere illusie van reguliere representatie door te spelen met tijd, deze niet te verkorten, door te herhalen en een verhaal tot een eeuwige loop te maken.

Gefascineerd door waarneming en registratie heeft Rodney Graham een reeks werken gemaakt waarin hij met de ouderwetse camera obscura te werk gaat. De camera obscura lijkt een dichte benadering van de werkelijkheid te zijn, een analoge benadering omdat de reflectie van het origineel direct op de wand in de camera obscura terecht komt. Helaas wel op zijn kop en in spiegelbeeld. Het gebruik van de camera obscura toont dat het doel, het waarnemen en het registeren van de realiteit als de realiteit zelf bij voorbaat mislukt. In een serie foto's Oxfordshire Oaks, zien we foto's van bomen, maar op hun kop en (blijkt achteraf) in spiegelbeeld. Graham wil hierin het functioneren van het menselijk oog (dat werkt als een camera obscura) aantonen, en de kloof die er bestaat tussen waarneming en wat realiteit heet te zijn.

Deze fascinatie voor referentie, de relatie tussen een object en de inhoud, blijkt ook uit zijn minimalistisch lijkende sculpturen die tevens dienst doen als boekensteun voor verzameld werk van o.a. Freud. De verwijzing naar sculpturen van Judd lijkt duidelijk, alleen is de schaal kleiner en wordt de omvang en herhaling van elementen bepaald door de grootte en dikte van de boeken van Freud. Op ironische wijze geeft Graham letterlijk inhoud aan de ‘pure' objecten van het minimalisme.

Grahams geobsedeerdheid is voelbaar maar op het eerste gezicht kan iemand die niet een echte kenner is van het werk van Graham niet vermoeden dat hij zich met de betekenisvormingstheorieën van taaltheoretici als Lacan en de Saussure bezighoudt. Dit feit, deze discrepantie illustreert eigenlijk al zijn obsessie met de per definitie mislukte representatie. Gelukkig blijft er desondanks een prachtige tentoonstelling over met de charme van een verzameling van objecten van een geobsedeerde professor die steeds met een nieuwe uitvinding komt, die niet werkt…

Rodney Graham

Voor info over toekomstige tentoonstellingen van Rodney Graham: www.donaldyoung.com