Rembrandt en de Starn-tweeling of: de kracht van de nostalgie

Catherine Somzé
De verkondiging van de schaapherders (detail) (1634), Rembrandt van Rijn

De directie van Stedelijk Museum De Lakenhal had het besluit al genomen om een tentoonstelling van recent werk van de Amerikaanse tweeling Mike en Doug Starn (1961) te organiseren, toen zij er achter kwam dat juist een werk getiteld Double Rembrandt with Steps (1987–88) aan de basis stond van het artistieke succes van de tweeling. Hun expositie Absorption + Transmission vormt in De Lakenhal de hedendaagse bijdrage aan een programma, opgezet om werk bijeen te brengen van kunstenaars die zijn beïnvloed door Rembrandt of wiens werk overeenkomsten vertoont met dat van hem. Dit ambitieuze project bestrijkt verschillende perioden, van Rembrandts tijdgenoten tot nu, en heeft geleid tot een inspirerende ontmoeting tussen (onder meer) werk van Rembrandt zelf, etsen van Picasso en recent video- en mixed-mediawerk van de Starn-tweeling. Hun werk is met name geselecteerd vanwege de centrale rol die ‘het licht’ er in speelt, hetzelfde thema dat ook zo belangrijk is in het werk van Rembrandt.

Deze tentoonstelling is één van de vele projecten die voor dit jaar gepland staan. In Leiden, de geboorteplaats van Rembrandt, werd diens vierhonderdste verjaardag aangegrepen om de stad te transformeren in een gigantisch kunsthistorisch pretpark. Er is zelfs een speciale Rembrandt-stadsplattegrond uitgegeven met daarop een jaaroverzicht van meer dan veertig festiviteiten, bijeenkomsten en exposities. Rembrandt is big business. Ongeacht of het de (lokale) overheid is of Joop van den Ende die verantwoordelijk is voor deze culturele spektakels, de reusachtige schaal ervan maakt al snel duidelijk dat er meer speelt dan alleen een onbaatzuchtige interesse in de kunst.

Om te begrijpen waarom zo’n cultureel offer gerechtvaardigd is, loont het misschien te kijken naar de fundamenteel nostalgische aard waardoor ‘het culturele’ zich onderscheidt van andere bedrijfstakken. Nostalgie, het licht weemoedige gevoel dat je overvalt bij de herinnering aan plezierige gebeurtenissen of ervaringen uit het verleden, is de kurk waarop cultuur, geschiedenis en (gecreëerde) nationale identiteit drijven. Ze vinden hun rechtvaardiging meestal in een verlangen naar een verloren tijd. Een verlangen dat voordelig uitpakt aangezien het in essentie nooit vervuld kan worden. Het is een verlangen dat in de eerste plaats naar zichzelf verlangt; een geschiedenisles die steeds meer geschiedenissen oproept; een stad die verwordt tot decor voor onmogelijke tijdreizen en zoektochten naar een ‘oorspronkelijke’ ervaring.

Nostalgie en cultuur zijn – op deze manier bezien – onlosmakelijk verbonden met het domein van het modernisme en haar mythen, zoals onafhankelijke creativiteit en originaliteit. Er is echter een uitweg. Svetlana Boym laat in haar boek The future of nostalgia (2001) zien dat nostalgie ook een opening voor verandering kan bieden, eerder nog dan dat het het heden in een wurggreep houdt. Met deze notie in het achterhoofd loont het om het (vroege) werk van Mike en Doug Starn nog eens te bezien.

De Starn-tweeling kwam halverwege de jaren tachtig in de belangstelling te staan dankzij hun werk waarin zij zich klassieke schilderijen toe-eigenden en vervolgens op een nieuwe manier presenteerden, zoals Rembrandts portret van zijn vader in hun Double Rembrandt with Steps of Dieric Bouts’ Mater Dolorosa in hun gelijknamige werk (1997). Deze werken bestonden uit reproducties van deze meesterwerken, uiteengevallen in verschillende fragmenten en vervolgens opnieuw aan elkaar geplakt met doodgewoon plakband, waarna het geheel met punaises aan de museum- of galeriewand werd vastgeprikt. Fragmentatie, opzettelijk verval en een bewust niet-gebruiken van kostbare materialen werden hiermee het handelsmerk van de kunst van de Starn-tweeling. Voor zover hun werk zijn oorsprong al vond in de fotografie, was het resultaat eerder een mengeling van ambachtelijke handenarbeid, sculptuur en installatie. Dankzij deze nadruk op vorm en techniek werd al snel de conclusie getrokken dat de kunst van de Starns vooral zou gaan over de voorwaarden en mogelijkheden tot het maken van schilderijen.*

Hoe modernistisch deze kijk op hun zoektocht naar de expressieve mogelijkheden van het artistieke medium ook is, zij doet niets af aan het kritische potentieel van deze zoektocht. Integendeel. De hernieuwde ervaring van deze – door de Starn-tweeling opnieuw verbeelde – meesterwerken nodigt ons juist uit om na te denken over het belang van cultureel erfgoed en haar functie in de moderne tijd als drager van een nationale identiteit. Of over het voorbijgaan van de tijd en het (gezegende) verwoestende effect daarvan op artistiek fetisjisme. Zoals in het vroege werk van de Amerikaanse tweeling de hedendaagse kunst samensmolt met het werk van oude meesters, zo brengt De Lakenhal nu het werk van Rembrandt en dat van de Starns dichter bijeen en wordt het mogelijk gemaakt iets te proeven van de revolutionaire kracht van de nostalgie.

Sinds de Renaissance hangt de weergave van het (atmosferisch) perspectief nauw samen met de verbeelding van het licht. Het licht was essentieel om een overtuigende illusie van de ruimte te creëren. Snel werd het licht ook een krachtige metafoor voor het zichtbaar maken van wat voor het oog verborgen blijft, de mentale en sociale staat van het verbeelde. Bij Rembrandt werd het licht tot de kern van zijn werk, de sleutel tot zijn geometrische en metaforische composities, dat wat zijn optische en psychologische onderzoek mogelijk maakte. Het werk van de Starn-tweeling wordt gekenmerkt door eenzelfde obsessie met licht en haar mogelijke ethische en esthetische werking. Grafische motieven, de materiële realisatie daarvan en de uiteindelijke visuele uitwerking staan allemaal in het teken van een zoektocht naar de fysieke belichaming en filosofische implicaties van het licht.

Absorption + Transmission presenteert een selectie van werk uit de recente series Structure of Thought, Black Pulse en Attracted to Light. Uit deze laatste serie is een video-opname te zien van een mot die wordt aangetrokken door het licht van een gloeilamp. In de donkere omgeving van de projectieruimte lijkt zijn vlucht rond deze bron van licht en warmte ons iets te zeggen over de onvermijdelijkheid en de onzekerheid van de menselijke zoektocht naar de ‘verlichtende’ kracht van kennis. Een zoektocht die uiteindelijk dodelijk blijkt.

In dezelfde ruimte laat een ander videowerk zich lezen als een plantaardige endoscopie – een wonderbaarlijke reis naar de ingewanden van uitgedroogde planten, die de kijker doen denken aan menselijk orgaanweefsel. Dit werk maakt deel uit van de serie Black Pulse, een naam ontleend aan de functie van planten om als de longen van de wereld koolstof weer om te zetten in zuurstof. Uit dezelfde serie laat De Lakenhal ook foto’s van dode bladeren zien, die worden gepresenteerd alsof het röntgenfoto’s zijn van een onbekende diersoort. De beelden uit de serie Structure of Thought maken ook gebruik van deze ‘plantaardige’ metafoor, met hun schaduwspel van boomachtige vertakkingen die ons herinneren aan het zenuwstelsel of aan doorsneden van het menselijk brein.

Zoals Rembrandt onderzoek deed naar de visuele representatie van de menselijke fysiologie – uitgewerkt in zijn twee ‘anatomische lessen’ – zo hebben de Starns een grafische taal ontwikkeld die iets zegt over de fragiliteit en de innerlijke gesteldheid van het menselijke lichaam en geest, wanneer ze verwijzen naar zaken als kennis, dood en leven. Zowel de Starns als Rembrandt gebruiken het licht als een grafisch en metaforisch middel, niet om een perfecte gelijkenis met de dagelijkse realiteit te bereiken, maar om onder de huid te raken van hetgeen zij verbeelden om er zo de biologische, mentale en sociale staat van weer te geven.

Het naast elkaar presenteren van werk van de Starns en dat van Rembrandt daagt ons uit om ons culturele geheugen van Rembrandts werk nieuw leven in te blazen, door zijn kunst een toekomst te gunnen die niet gebaseerd is op nationale treurzangen op het verleden, maar op zijn huidige relevantie voor de hedendaagse kijker.

*Andy Grundberg, Mike and Doug Starn (New York: Harry N Abrams inc., 1990) p. 46: ‘[…] to a large extent, the Starns’ art is about the conditions and possibilities of picture making […]’

ABSORPTION + TRANSMISSION Mike & Doug Starn, t/m 8 oktober 2006

Stedelijk Museum De Lakenhal, Oude Singel 28–32, Leiden

Structure of Thought 11 (2001–2005), Mike & Doug, Starn, courtesy Stedelijk Museum De Lakenhal