Plantenpraat

Esmee Postma
Oscar Abraham Pabón, Talking to Plants, 2019. Foto Galerie Martin van Zomeren

Thuis leef ik met een bont scala aan planten. Dat is hard werken. Ik giet, sproei, stek, ververs en verpot dat het een lieve lust is. De planten zijn voor mij volwaardige huisgenoten met, net als vriend en kat, hun eigen dagelijkse routine en humeur: nu eens kribbig, dan weer enorm in hun sas. Daarom krijgen ze naar verloop van tijd ook allemaal een naam, eentje die past bij hun karakter. Penelope en Marie-Louise zijn de dramaqueens: is de luchtvochtigheid bij deze tropische soorten even niet op peil, dan maken ze hun ongenoegen al hangend en bruinend kenbaar. Rasta en Fari daarentegen kan ik wekenlang aan hun lot overlaten in een donkere hoek van de kamer; volkomen tevreden groeien de loten van deze hangplanten verder richting vloer.

Wat ik (tot nu toe nog) niet doe, is tegen ze aan praten – er zijn grenzen. Maar als het aan de Venezolaanse kunstenaar Oscar Abraham Pabón ligt, is dat het overwegen waard. Pabón, van wie nog tot en met zaterdag 5 oktober een solo te zien is in Galerie Martin van Zomeren, las zijn kamerplanten voor uit de werken van de vroeg twintigste-eeuwse Oostenrijkse filosoof Ludwig Wittgenstein. Zware kost, die voor de kunstenaar beter hardop te verwerken was. Onderzoek wijst uit dat planten goed gedijen bij de vibraties van menselijk stemgeluid en bijbehorende CO2-uitstoot. Daarvoor in de plaats kreeg Pabón een luisterend oor en zuurstof verstrekker terug. Van Wittgenstein ging hij over op de economische malaise en humanitaire crisis waarin zijn thuisland momenteel verkeert, tot aan intiemere ontboezemingen.

Een weelderige hangplant verwelkomt de bezoeker in de etalageruit van de galerie. Daaruit steekt een transparant gele buis op mondhoogte. Als een zuurstok in een snoepwinkel verleidt ze je dichterbij te komen. Binnen wordt een grote tafel geheel in beslag genomen door verschillende plantensoorten, elk voorzien van een eigen spreekbuis in vrolijke neonkleuren. De combinatie van natuurlijk groen en strakke geometrische buisjes vormt de licht surrealistische setting voor een andere serie werken, tentoongesteld aan de wanden. Daar hangen modernistisch aandoende reliëfs van rode baksteen, deels beschilderd in goud of andere kleurtinten. Het materiaal oogt kwetsbaar, is hol vanbinnen en op verschillende plekken ingekerfd en opengebroken. Pabón creëert er abstracte, Frank Stella-achtige vormen mee. Dit spel met geometrische patronen, textuur en kleur levert an sich al een reeks esthetisch fraaie wandsculpturen op, maar het type baksteen blijkt tevens kenmerkend te zijn voor het Venezolaanse straatbeeld en moet, gezien de huidige politieke puinhoop in het land, niet zonder weemoed door de kunstenaar zijn gebruikt. Niet langer in functie als bouwsteen van de Venezolaanse samenleving, wordt het baksteen in handen van Pabón tot monument van zijn herinnering.

Met een simpele toevoeging of ingreep een alledaags object een poëtische lading meegeven. Die combinatie van realisme en surrealisme werkt ook bij de planten doeltreffend. Het praten tegen zijn planten werd voor Pabón een vehikel om zijn gedachten de vrije loop te laten. Met deze installatie nodigt hij ook de toeschouwer uit om de therapeutische werking ervan te ervaren. Of ik me in de galerie nu direct geroepen voelde om zelf de rol van verteller op me te nemen, is een tweede. Hoewel stoelen uitnodigden om aan te schuiven voor een een-op-een, was ik niet de enige die op de opening toch vooral staand over de planten heen praatte met andere bezoekers. Misschien toch maar beginnen bij mijn stekjes thuis. Die moeten er tenslotte nog van groeien.

Esmee Postma is redacteur bij Tubelight.

Oscar Abraham Pabón, Talking to Plants, 2019. Foto Galerie Martin van Zomeren