Het aanvaren en landen op festival Into the Great Wide Open (ITGWO) te Vlieland is als een rustig zeebriesje dat geleidelijk overgaat in een warrige compositie van bomen, zand, tenten, muziek, drukheid, polsbandjes, herbruikbare bekers, de geur van bier, heel veel opgetogen festivalgangers en kunst. De tentoonstelling Traces brengt veertien kunstwerken samen die raken aan onderwerpen als verandering, herkomst, vertrek, transitie, herinneringen, migratieroutes en daaraan verbonden noties van identiteit en belonging. Maar ik zie ook tegenstellingen: tussen technologie en natuur en tussen cultuur en natuur.
Terwijl bezoekers op werken kunnen stuiten tijdens hun wandeling naar een podium, is het ook mogelijk de werken onder begeleiding van een gids te bekijken. De kunstwerken zijn verspreid over het eiland. Door de afstand is het haast onmogelijk alles in een dag te bekijken, dus besluit ik verdeeld over mijn dagen hier de verschillende kunstroutes te volgen. Deze routes verlagen de drempel om de kunstwerken op te zoeken en zijn een goede manier om mede-kunst liefhebbers te ontmoeten.
Jammer is wel dat niet alle werken in de routes zijn opgenomen, want daardoor gaan sommige werken minder makkelijk een verbinding aan met de andere werken. Zo moet je voor het werk Fanfare van Evelien van den Broek speciaal naar het strand. Dit werk bestaat uit een wandeling die ook gelopen kan worden in een groep met de kunstenaar. Als ik begin te lopen wordt muziek die we door koptelefoons horen en via onze eigen telefoons hebben opgezocht geactiveerd door mijn beweging. Met de ietwat mysterieuze soundtrack die alleen door mij te horen is, krijgt het strand van Vlieland een extra laag. Dit schept een afstand tot andere strandgangers, maar verbondenheid met de zes personen die tegelijkertijd de muziek ‘laten lopen’. Voor dit werk is meer tijd nodig dan bij andere werken die deel uitmaken van een route en waar maar een moment bij stil wordt gestaan.
De omgeving van Vlieland is in veel werken een onderdeel of inspiratiebron. Zo gebruikte Marjolein Boterenbrood voor haar werk Floodlines de branding: de golven brachten structuren aan op het papier dat ze in het water legde. Beelden hiervan projecteert Boterenbrood op een doek dat zachtjes wappert in de wind, in delen die langzaam van onderen naar boven bewegen. Het werk visualiseert de stijging van de zeespiegel. Back-and-forth, van Sébastien Robert, maakt tekeningen in het zand op basis van inkomende weerfaxen en Curving Tides van Gabey Tjon a Tham, toont de geschiedenis van een veld in de duinen.
De installatie Komorebi van Matteo Marangoni en Dieter Vandoren reageert direct op de omgeving, en bestaat uit honderd kleine machientjes die samen licht en kleine klikgeluiden produceren. Ze geven een mysterieuze karaktertrek aan het donker van de nacht. Overdag veroorzaakt dit werk juist een totaal andere sfeer, wanneer ze een zoemend geluid voortbrengen. Zo reageren de ‘wezentjes’ – zoals de makers ze noemen – op schaduw en licht in de natuur en geluiden van bezoekers.
Twee werken zijn geplaatst in een kerk. Deze sterk symbolische omgeving geeft een diepere conceptuele dimensie aan het werk Guernica de la Ecologia van Claudy Jongstra. Het doet me denken aan een fresco, omdat het doek de volledige muur bedekt en voor een deel verscholen gaat achter kerkbanken. Het lijkt voor de ruimte gemaakt, met lampen in dezelfde grijstinten. Het wandtapijt is een ode aan en verwijzing naar het schilderij Guernica (1937) van Pablo Picasso, dat dezelfde maten en kleurenpalet heeft. Waar Guernica gaat over bombardementen van het gelijknamige plaatsje tijdens de Spaanse Burgeroorlog, verwijst Jongstra met haar versie – die gebruikmaakt van wol van de schapen van een ander waddeneiland – naar de vernietiging van de natuur door de mens. Deze activistische gedachte achter het werk is echter niet duidelijk aanwezig, het werk oogt eerder rustgevend door de golvende bewegingen, de zachte textuur van de wol en de grijstinten die in elkaar overlopen.
Bij een aantal andere werken staat een onderzoekende houding naar de eigen identiteit en een bepaalde cultuur centraal en is de connectie met het eiland moeilijker te zien of niet belangrijk. Zo gaat Ghita Skalis video-installatie The Hole’s Journey in op de vrijheid van reizen en verbindt verschillende culturen. Dit is een werk dat ook in een andere omgeving getoond zou kunnen worden en dus niet afhankelijk is van een natuurlijke omgeving als op Vlieland. Hetzelfde geldt voor Wij zullen dóórgaan van Susanne Khalil Yusef, waarin zij vertelt over 500 dorpen in Palestina die destijds verborgen zijn door snelgroeiende naaldbomen. En in de film Isn’t It a Beautiful World van Joseph Wilson playbacken queer artiesten opnames over je verlaten voelen en eenzaamheid, afgewisseld met dansende mensen en bewerkte poppen die door de donkere vegen op hun gezicht en de donkere achtergrond af en toe aan horror doen denken. Wilsons film is snel en dynamisch en de opeenstapeling van beelden en vertwijfelende teksten samen zorgen voor een bedrukte en verontrustende sfeer. Het is een sterk contrast met de kalmte van de natuur op het eiland.
Tussen het volgen van de kunstroutes door kan er afwisseling worden gezocht bij de muzikale optredens, grotendeels door artiesten uit de verzamelcontainer ‘alternatieve muziek’. De feestsfeer bij de podia contrasteert met de concentratie waar de kunstwerken om vragen. De kunstwerken en de muziek blijven helaas op afstand van elkaar, en lijken niet veel met elkaar te maken te hebben. Nu fungeren de kunstwerken – die zonder festivalkaartje te bezoeken zijn – vooral als ‘poorten’ tussen de festivalpodia.
Traces is een breed begrip en het is mooi dat ervoor is gekozen werken die ingaan op identiteit en de zoektocht daarvan daar ook in mee te nemen. Door het gebruik van time based media en het aankaarten van vragen rondom identiteit en manifestatie van cultuur sluit de tentoonstelling goed aan bij wat er momenteel in de samenleving speelt. Aan de andere kant lijken de werken die verbintenis aangaan met de omgeving van het eiland beter te passen binnen het festival. Bij deze werken ontstaat een wisselwerking: de werken vertellen hun eigen verhaal en keren zich tegelijkertijd naar buiten. De werken die zich bezorgd uiten over de natuur contrasteren met de vrolijke stemming op het festival, maar vormen daardoor juist een goede herinnering aan het confronterende karakter dat kunst vaak heeft en zou moeten hebben.
Esther Willemijn van Zoelen is schrijver en kunstenaar. Ze studeerde in 2021 af aan St. Joost School of Arts & Design en volgt nu de master Arts & Society aan Universiteit Utrecht.