Van laboratorium naar industrie: maar hoe nu verder?

Anne van Oppen
Onderzoeksbibliotheek LEARNING LABORATORIES. Boeken, brochures en rapporten uitgegeven door Educational Facilities Laboratories, 1960-1980. Foto: Tom Janssen

Het door BAK, basis voor actuele kunst, georganiseerde symposium The Real Estate of Education markeerde het laatste weekend van de onderzoekstentoonstelling Learning Laboratories: Architecture, Instructional Technology, and the Social Production of Pedagogical Space Around 1970. De tentoonstelling, ontwikkeld door kunsttheoreticus, schrijver en curator Tom Holert, neemt een aantal casestudies van progressieve pedagogische experimenten uit de jaren zestig en zeventig onder de loep. Door specifiek in te zoomen op de in deze context geformuleerde leerruimtes en kennisomgevingen wil de tentoonstelling de toenmalige toekomstbeelden van het onderwijs reconstrueren om een kritische blik te bevorderen naar de huidige crises in educatie en onderwijs.

Learning Laboratories toont een sterke selectie van casussen uit verschillende geopolitieke omstandigheden: van westerse onderwijshervormingen en revolutionaire leerpraktijken in socialistisch Cuba tot experimentele onderwijsfaciliteiten tijdens de antikoloniale guerrillaoorlog in Guinee-Bissau. Kenmerkend voor deze periode van radicale onderwijsvernieuwingen is het streven naar de sociale integratie van educatie in de samenleving, de ontdekking van de individuele leerling en het implementeren van nieuwe pedagogische modellen. Daarbij nam het experimenteren met nieuwe instructietechnologieën en aangepaste fysieke leerruimtes een cruciale rol in. Deze onder de Koude Oorlog ontstane utopische onderwijshervormingen schiepen de ‘school zonder muren’, het teamonderwijs en de notie van een leven lang leren.

De huidige realiteit wordt echter bepaald door een resultaat- en winstgerichte onderwijsagenda. Het onderwijs raakt steeds meer bekneld in de door de markteconomie vastgestelde waarden en maatstaven van competenties en winstbejag. De enige architecturale ruimte waar momenteel interesse voor is, is die van het speculatieve vastgoed. Wat is nog de waarde van onderwijs en educatie in onze huidige samenleving? En wat is de waarde van educatie in de hedendaagse kunst? Gezien de grote belangstelling voor het symposium, is het blijkbaar een vraag die velen bezighoudt. Vanwege de grote hoeveelheid aanmeldingen moest zelfs worden uitgeweken naar een grotere zaal in de Utrechtse Stadsschouwburg.

De uitdaging en ambivalentie van het zo groots bijeenkomen werd door Maria Hlavajova, de directeur van BAK, specifiek onder de aandacht gebracht tijdens het openingswoord: ‘How to keep meetings like this small? Not for intimacy, but for complexity. But also, how can we make this meeting big?’
Holert opende het symposium met een lezing waarin hij het belang benadrukt van de tentoonstelling als ‘onderzoeksinstrument’ en de noodzaak van het voeren van ‘educatiepolitiek’. Hij bepleit dat als we antwoorden zoeken voor de huidige ontwikkelingen, we niet langer kunnen vertrouwen op de gevestigde onderwijsinstituten en educatie-instellingen. Holert riep op tot actie. Het reconstrueren van de concepten van educatieve ruimten die in de jaren zestig zijn ontstaan vanuit het idee voor een nieuwe samenleving kan een startpunt vormen voor het nadenken over hedendaagse voorbeelden van alternatieve leerpraktijken en over wat de bijdrage van kunst is, of kan zijn, binnen deze experimenten.

Naast twee paneldiscussies, geleid door schrijver en theoreticus Tom Vandeputte en kunstenaar en educator Annette Krauss, verzorgde kunsthistorica en sociologe Pelin Tan (Mardin Artuklu University, Turkije) een afsluitende lezing over de staat van educatie en haar potentieel, daarbij rekening houdend met de huidige globale ontwikkelingen.

BAK is er met The Real Estate of Education zeker in geslaagd een inspirerende groep sprekers bij elkaar te brengen die vanuit zeer diverse achtergronden op een kritische manier hun bijdrage hebben geleverd aan het debat. In de verschillende programmaonderdelen raakte het hoofdthema, de precaire situatie van het onderwijs, echter ondergesneeuwd. Het gesprek verzandde herhaaldelijk in bredere actuele problematieken, politieke ontwikkelingen en de vraag hoe de samenleving, maar ook de kunstsector, zich hiertoe zou kunnen verhouden. Dit zijn relevante vragen en discussies, maar ze droegen niet bij aan de coherentie van het symposium. Uitgaand van het thema ‘progressieve onderwijsmodellen’ werkte het format van een traditioneel symposium ook niet in het voordeel. Wel werd duidelijk hoeveel behoefte er is aan gezamenlijke kritische reflectie op het gebruik van de bestaande terminologie tijdens dit soort bijeenkomsten, zoals ‘pedagogiek’ en ‘educatie’. Niet vanuit het streven voor eenduidige definities, maar om er gezamenlijk een nieuwe vorm en betekenis aan te geven.

Onderzoeksbibliotheek LEARNING LABORATORIES. Boeken, brochures en rapporten uitgegeven door Educational Facilities Laboratories, 1960-1980. Foto: Tom Janssen