Supermodel Kim Feenstra was ooit ook dakloos

Masha van Vliet
Jan Hoek, SWEET CRAZIES #14, 2012

‘To photograph people is to violate them, by seeing them as they never see themselves, by having knowledge of them that they can never have; it turns people into objects that can be symbolically possessed’, bekritiseerde Susan Sontag de portretfotografie in haar publicatie On Photography (1977). Dat Sontags gedachtegoed ons denken over fotografie nog steeds beïnvloedt, wordt duidelijk in de overzichtstentoonstelling van de Nederlandse fotograaf Jan Hoek (1984) in het Stedelijk Museum Schiedam. Hoek fotografeert ‘bijzondere’ mensen: zwervers, verslaafden, prostituees, geesteszieken, gekke vrienden. Deze zogenaamde outcasts zijn sinds het begin van de fotografie een zeer geliefd onderwerp. De (door Sontag beïnvloedde) kritiek op dit soort foto’s is dat er vooral voyeuristisch genot aan wordt beleefd en er voorbij wordt gegaan aan het gefotografeerde individu. Deze kritiek zouden we ook kunnen hebben op Hoeks tentoonstelling, die op het eerste gezicht overkomt als een kleurrijke en chaotische freakshow. Maar wie de tentoonstelling wat aandachtiger beschouwt kan ook concluderen dat Hoek zich bewust is van deze kritiek en hier op inspeelt door het voyeurisme uit te vergroten.

De tentoonstelling begint met een fotoserie over Kim, een dakloze vrouw uit Amsterdam wiens droom het is om supermodel te worden. Hoek fotografeert haar en haar vriend Paul meerdere malen vanaf 2012. Het contact begint wanneer hij Kim uitnodigt naar zijn huis te komen om modellenfoto’s van haar te nemen. Op een aantal amateuristisch aandoende foto’s zien we haar in een huiselijk interieur ongemakkelijke, semi-sexy poses aannemen. Naast de foto’s schrijft Hoek met zwarte viltstift op de muur dat hij zich na de fotoshoot schuldig voelde, omdat hij haar heeft verteld dat supermodel Kim Feenstra vroeger ook dakloos was en hij haar wellicht de indruk heeft gegeven dat zij ook model kan worden. In een tweede serie nodigt hij Kim weer uit, ditmaal om een echte fotoshoot te doen in een studio, waarin hij haar vastlegt in kleding en met rekwisieten die verwijzen naar haar ideale wereld. ‘Kim in tijgerprint, omdat ze heel erg van dieren houdt. Ze heeft een konijn, goudvissen en twee vogels. Eigenlijk wilde ze dat ik een echte tijger regelde voor de shoot, maar dat is me niet gelukt’, schrijft Hoek bij één van de foto’s. In een derde ontmoeting neemt Hoek Kim en Paul mee op vakantie naar Oostende. In een autobusje beplakt met modellenfoto’s van Kim gaan ze op pad. De rauwe foto’s van het verblijf in de Belgische badplaats die te zien zijn op een tablet, worden begeleid door de doorleefde stemmen van Kim en Paul die samen de foto’s bekijken. De fotoreeksen zijn tegelijkertijd confronterend en vertederend. In de toon van de begeleidende teksten klinkt door dat Hoek persoonlijk zeer begaan is met zijn modellen, maar tegelijkertijd drijft hij ook de spot met ze.

Deze tweestrijd tussen persoonlijke betrokkenheid en een ongegeneerde fascinatie voor het vreemde keert steeds terug in de tentoonstelling, bijvoorbeeld in de serie Sweet Crazies, waarin Hoek geesteszieke daklozen in Ethiopië ten voeten uit portretteert. Aangetrokken door hun buitengewone kleding fotografeerde Hoek hen tegen felgekleurde of luxueuze achtergronden. In deze setting krijgen de in lompen gehulde mannen een statig en vorstelijk voorkomen, wat nog wordt versterkt door het feit dat de foto’s als enige in de tentoonstelling zijn ingelijst en in een rechte lijn naast elkaar hangen.

Ook de serie Sistaaz of the Castle, over een groep transgenders/prostituees in Kaapstad, die samen onder een brug nabij Kasteel de Goede Hoop leven, kwam voort uit Hoeks fascinatie voor het kleurrijke en eigen- zinnige uiterlijk van deze vrouwen. De foto’s bezitten duidelijke elementen uit de modefotografie. De leefom- geving van de vrouwen blijkt een perfecte locatie voor de shoot en hoewel de poses van de vrouwen niet onder- doen aan die van een professioneel model, schemert hun leed in de foto’s door. Korte uitspraken over hun leven, opgemaakt in een magazine-achtige stijl, maken van de op het eerste gezicht oppervlakkige modefoto’s een intiem portret.

In andere series in de tentoonstelling uit Hoek op enigszins ludieke wijze zijn kritiek op westerse clichés in de fotografie- en kunstwereld. Voor de serie New Ways of Photographing the New Masai’s bijvoorbeeld, vroeg hij jonge Masai hoe zij het liefst geportretteerd wilden worden. Naar aanleiding van de foto’s kon de lokale bevolking stemmen op de meest overtuigende Masai. Eén vrouw wilde op de motorkap van haar BMW worden vastgelegd, een ander als rapper en weer een ander als soldaat. De foto’s stroken kortom niet met het cliché- beeld van de Masai als krijgers in rode gewaden dat in het Westen heersend is.

De vraag blijft echter of Hoek met deze foto’s, waarin hij voyeurisme dan misschien wel zichtbaar maakt en tot in het groteske uitvergroot, maar het tegelijkertijd zelf niet schuwt, meer recht doet aan zijn modellen dan andere portretfotografen. Deze dubbelzinnigheid vormt de rode lijn in de tentoonstelling en is wellicht ook haar sterkste kant.

Jan Hoek, ZEEMEERMIN EN KRAB, 2014
Jan Hoek, SISTAAZ OF THE CASTE - in collaboration with Duran Lantink, 2016