Spelen met betekenis

Marjolein Geraedts
Jonas Wijtenburg, RUNNING THE FOLLY #2 (2013) foto: Annelien Nijland

Wanneer ik tussen al het bunkerbeton en de ruisende bomen gluur, zie ik een bolvormig gedaante opdoemen. Deze capsule, een soort geodetische constructie uitgevoerd in felle kleuren, lijkt elk moment te kunnen op stijgen. Zodra ik gelach hoor en vervolgens kleine hoofdjes op en neer zie bewegen, wordt me duidelijk dat dit ruimteschip wordt bemand door kinderen.

Welkom terug op Kaap, de plek waar kunstenaars samen met kinderen jaarlijks Fort Ruigenhoek overnemen. Curator Frank Koolen is dit jaar echter een andere weg ingeslagen. Wie net als bij voorgaande edities een wervelwind aan kunst van internationale kunstenaars verwacht op, onder, naast en in het fort, komt bedrogen uit. Een select gezelschap van vijf kunstenaars en een kunstenaarsduo, allen werkzaam in Nederland, werd uitgenodigd om speciaal voor deze plek een kunstwerk te maken. Dit jaar speelt Kaap zich louter af in het omringende groen van de negentiende-eeuwse militaire versterking.

Uitgangspunt van deze editie is New Babylon, het utopische project van Cobra-kunstenaar Constant (1920-2005). In deze alternatieve maatschappij hoeven haar bewoners niet te werken, waardoor ze zich volledig kunnen richten op het ontwikkelen van hun creativiteit. De drang tot het maken van autonome kunst is hierdoor overbodig geworden, het is namelijk volledig opgegaan in het dagelijks leven. Op het eerste gezicht is zo’n thema niet bepaald vernieuwend; jaarlijks ontspruiten er wereldwijd vele nieuwe projecten die flirten met dit soort denkbeelden. Toch onderscheidt Kaap zich wel degelijk van ‘de rest’. De kunstwerken lossen werkelijk op in hun omgeving, daarnaast lijken ze vooral een podium te vormen voor interactiviteit zoals survivalworkshops. Je hebt geen mogelijkheid om je als een flaneur tussen de werken te bewegen; je maakt er vanaf het begin af aan deel van uit.

Dit wordt het meest duidelijk bij Shotgun Marriage van Kaleb de Groot (1974), een reeks architecturale sculpturen waar de mini-Homo Ludens in eerste instantie graag snel aan voorbij zou lopen. Echter, het echte werk is de rondleiding langs deze streng aandoende interventies die als mos aan het fort lijken te kleven. De gids geeft een minutieuze beschrijving van de objecten, waarbij ze geen werk overslaat. De stortvloed aan verhalen doet duizelen; hoort deze uitleg niet bij het werk waarmee de rondleiding begon? Het lijkt erop dat De Groot de functie van de rondleiding, en de passieve rol die hierin vaak is weggelegd voor het publiek, probeert uit te dagen. In hoeverre kun je een kunstwerk eigenlijk uitleggen?

Bij Let the Children Come to Me… van David Bade (1970) hoef je gelukkig niet bang te zijn voor dwaalsporen. In deze legertent, die verwijst naar het defensieverleden van de Waterlinie-bunker, is de confrontatie met jezelf namelijk onontkoombaar. Bade vraagt iedere bezoeker om zijn of haar grootste angst te visualiseren door deze op het tentdoek te kalken. Alle ‘rommel’ waar je in de legertent bijna over struikelt, is afkomstig van welwillende vuilnismannen en wordt de komende tijd gebruikt bij de totstandkoming van een sculptuur, die midden in de tent groeiende is.

Het meest in het oog springende werk op Kaap is Ruining the Folly #2 van Jonas Wijtenburg (1989). Op het plein voor de Bomvrije Kazerne staan drie loodzware houten constructies die het midden houden tussen Griekse tempels en Villa Volta; eentje lijkt namelijk op kantelen te staan. Wie de ‘stapelsculpturen’ van Wijtenburg kent, zal ook hier weer zijn overgave aan toeval en natuurverschijnselen zoals zwaartekracht herkennen. De gevaartes zijn gebaseerd op zelfgemaakte schaalmodellen waarvan een er op een gegeven moment, al spelende, bezweek onder zijn eigen gewicht. Het proces is hierbij dus het uitgangspunt geweest voor het eindresultaat, wat hier bij Kaap in sterk uitvergrote vorm is terug te zien.

Voor Homeworks (Less is More) werkten Maria Pask (1969) en Saskia Janssen (1968) voor het eerst samen. Het werk ziet eruit als een padvinderskamp en is speciaal voor Kaap tussen en op de groene heuvels rondom het fort gebouwd. Hoewel de installatie ook als een autonoom kunstwerk beschouwd kan worden, lijkt het project alleen bij participatie aan de bijbehorende workshops zoals ‘douche bouwen’ en ‘leemhutje maken’ pas echt tot bloei te komen. Hard gewerkt moet er dus worden in deze gemeenschap, iets dat haaks lijkt te staan op het geautomatiseerde New Babylon waarin de mens niet hoeft te slepen met boomstammen en aarde. Gelukkig staat het spelelement voorop in deze geïmproviseerde gemeenschap, door te belanden in onverwachte situaties kun je je Nintendo DS wel een dagje vergeten.

Op een meer reflecterende manier laat ook Melanie Bonajo (1978) je volledig kopje onder gaan in de natuur. Ze doet dat met het speciaal voor Kaap gemaakte Dream Station Space echter op een andere wijze dan we van haar gewend zijn. Bonajo is hier namelijk niet alleen afgestapt van fotografie en performance – media waar we haar vooral van kennen – ook hanteert ze een afwijkend uitgangspunt. Met absurdistische situaties bekritiseert ze in veel van haar werken de alledaagse spirituele leegheid zonder ecologisch besef, waarbij ze mensen in natuurlijke sculpturen laat transformeren.

In de kleurige, ronde capsule tussen het struikgewas mag je gelukkig gewoon jezelf blijven. Natuurbesef komt namelijk vanzelf wel tot je wanneer je, al liggende of springende op de ingebouwde trampoline, door de open gaten van de capsule de bomen zachtjes ziet ruisen. Toch voelt dit ruimtestation ook als een schuilplaats; de koepelconstructie zonder rechte lijnen maakt het tot een intieme ruimte. Binnen en buiten gaan hier in elkaar op; het zonlicht schijnt door de bomen op je gezicht terwijl je verwacht elk moment op te stijgen, richting Utopia.

Deze grensvervaging is wat Kaap meer dan de moeite waard maakt. Elk paviljoen doet een beroep op zowel je persoonlijke overtuiging en ervaringen als je vermogen om onbevooroordeeld tot nieuwe inzichten te komen. Door het kindvriendelijke karakter denk je in eerste instantie te kunnen vluchten in een droomwereld, maar doordat het kritische karakter van de werken aardig overeind blijft, boet Kaap nergens in aan zeggingskracht.

Melanie Bonajo, DREAM STATION SPACE (2013) foto: Annelien Nijland
Saskia Janssen en Maria Pask, HOMEWORKS (LESS IS MORE) (2013) foto: Annelien Nijland
Kaleb de Groot, SHOTGUN MARRIAGE (2013) foto: Annelien Nijland