RijksakademieOPEN 2016

Miriam van Ommeren
Monira Al Qadiri, SPECTRUM 1 (2016). Foto: Lost Painters.

Na jaren RijksOPEN (en tussendoor wat bezoekjes aan bevriende residenten) verdwalen in de immense kazerne aan de Sarphatistraat: het lukt me nog steeds. Gelukkig houdt mijn vaste ‘bezoekmaatje’ wel goed bij welke gangen er nog bevochten moeten worden en naar welke hidden studios nog gezocht moet worden. Ondertussen kijken we de andere press previewers nieuwsgierig aan. ‘Nog wat goeds gezien?’, blijft door de gangen klinken.

De anticipatie is wederom groot: RijksOPEN blijft toch een beetje dé graadmeter voor hedendaagse kunst in Amsterdam, de hoofdact van het hedendaagse kunst-circus genaamd Amsterdam Art Weekend. Wat zijn de tendensen dit jaar: wat is nieuw, fris en origineel of juist meer van hetzelfde? Hoeveel epoxyhars gaan we deze keer tegenkomen?

Sommige studio’s, met name die met installaties, ontstijgen het niveau ‘oriëntatiejaar op de kunstacademie’ wederom niet. Ik kan het niet laten om af en toe te denken: ‘Is dit het nu echt, na één/twee jaar residentie?’ Gelukkig staat er ook dit jaar weer het nodige moois tegenover. Zo is de postmoderne ‘kijkdoos’ van Funda Gül Özcan een schot in de roos. Als bezoeker wil je niets liever dan eromheen lopen en eronder kruipen om alles in je op te nemen, maar helaas word je tegengehouden door een koord.

Geo Wyeth maakte vorig jaar indruk met zijn hallucinante kermisstudio. Dit jaar valt zijn presentatie eigenlijk behoorlijk tegen, met een bijna saaie installatie met textiel, maar gelukkig wacht buiten een aangename verrassing in de vorm van een bestelbusje met daarin een kolossaal orgel. Simpel maar effectief, en een beetje creepy.
Wie de verwachtingen van vorig jaar wel overtreft is Noah Ryu. Zijn doeken zijn dit jaar nog beter: de nieuwe manier van kijken die hij voorspelt voor de toekomst wordt blokje voor blokje op het canvas overgebracht, met grote precisie.

Een van de grootste troeven van de Rijksakademie is de grote waaier aan nationaliteiten. Residenten komen ook dit jaar weer uit alle hoeken van de wereld, en dat biedt interessante en ‘frisse’ perspectieven. Zo vormt de studio van de Koeweitse Monica Al Qadiri een cleane paarse ‘capsule’ waarin zes bijzondere boorkoppen worden tentoongesteld: een verwijzing naar de huidige hoofdindustrie van haar moederland. Een ervan draait zelfs rond zijn as boven een sokkel. Zeer esthetische kunst, ook in de afwerking. Een uitzondering op de regel hier.

Er zijn dit jaar minder videowerken dan voorheen, en de videowerken die er zijn hebben allemaal een observerend, soms bijna voyeuristisch karakter. Zoals in de studio van Sander Breure en Witte van Hulzen, ‘bekend van’ de dansperformances op Utrecht Centraal die zij eerder dit jaar lieten opvoeren. In één studio tonen ze de videoregistraties hiervan, in een andere beelden van de omstanders die, soms licht gegeneerd, soms ronduit geamuseerd, de performances bekijken.

Inge Meijers grote video-installatie Beautiful Isle of Somewhere maakt indruk: Truman Show meets kunstmatig vakantie resort meets filmstudio-landschap. Hoe langer je kijkt, hoe meer je ogen je lijken te bedriegen. En ondertussen bewegen twee parasols boven je hoofd rustig op en neer. In het kleinere ‘hok’ binnen haar studio is een bijna hypnotiserende video te zien van een man die een beer uitlaat: intiem en ontroerend.

Elk jaar hoop ik op een paar klappers: presentaties die je van je stuk brengen, waar je je dagen later nog over verwondert. En Tchelet Weisstub’s theatrale installatie Analog memory #5 weet dat te bewerkstelligen, met hologrammen en sculpturen die de rol van technologie in het menselijk leven bevragen. Alles in een beklemmende sfeer bijeen gebracht.

De gehoopte gemeenschappelijke thema’s dan wel rode draden blijven uit. Ook is dit jaar, zoals mijn gezelschap opmerkt, het gebrek aan werkelijk engagement weer opvallend, zo niet schrikbarend. Niet alleen wordt er amper gereageerd op de grote boze politieke buitenwereld (het plichtmatig aandoende spandoek van Snail Nacht negeren we maar even), ook aan de uiterst penibele situatie waarin de Rijksakademie momenteel zelf zit – na een halvering van de rijkssubsidie in de vorige kunstenplanperiode dreigt het instituut ditmaal opnieuw flink gekort te worden – en de gevolgen die dit kan hebben voor haar functie, wordt niet gerefereerd. De kunstenaars zitten toch vooral in hun eigen bubbel, en de bezoeker is een toevallige passant die langs schuifelt en nergens aan mag zitten.

Maar wellicht is mijn teleurstelling hierover misplaatst: een residentie als die aan de Rijksakademie is natuurlijk bij uitstek een vrijbrief voor experiment en verdieping, zonder dat de kunstenaar zich druk hoeft te maken over de realiteit die buiten het hek op hen wacht. Die komt vanzelf wel.

 

Met dank aan Niek Hendrix/Lost Painters.

Noah Ryu, TELE-VISION (2016). Foto: Lost Painters.
Tchelet Weisstub, ANALOG MEMORY #5 (2016). Foto: Lost Painters.
Inge Meijer, BEAUTIFUL ISLE OF SOMEWHERE (2016). Foto: Lost Painters.
Geo Wyeth, INSTALLATIE RIJKSAKADEMIEOPEN (2016). Foto: Lost Painters
Funda Gül Ozcan, TIME TO SAY HELLO AT THE EAST POLE (2016). Foto: Lost Painters.
Sander Breure en Witte van Hulzen, HOW CAN WE KNOW THE DANCER FROM THE DANCE (2016). Foto: Lost Painters.