Op zoek naar queer en regenboogkleurige Q’s

Laure-Anne Tillieux

Kun je queering toepassen op een museumcollectie? Deze vraag vormde het uitgangspunt voor een ietwat enerverende middag in het Van Abbemuseum bij het project Queering the collection. Toevalligerwijs was het carnaval vierende Eindhoven die dag het kader voor mijn museumbezoek. Wellicht was dit geen beter moment om op avontuur te gaan door het museum.

Het Van Abbemuseum streeft er op verschillende manieren naar om steeds inclusiever te worden. Het museum staat erom bekend constant het instituut ‘museum’ te overdenken en biedt verschillende ‘tools’ aan om de collectie op een andere manier te ervaren. Queering kan worden gezien als één van deze methodes. Queering gaat verder dan alleen onderwerpen rondom LHBT-kwesties te bespreken en homoseksualiteit in de kunst te onderzoeken. Met name het tegendraadse, het onverwachte en het fluïde in seksualiteit, identiteit, en politiek staan in het proces centraal. Het verwerpt daarbij de algemene categorieën en standaarden, als de man-vrouw indeling.

Het museum zet hierin een eerste stap door de toiletten in het gebouw tot gender-neutrale toiletten om te toveren. Doorgaans wordt bij het gebruik van toiletten slechts onderscheid gemaakt tussen twee genderidentiteiten: man en vrouw. In deze veranderende tijden waarbij gender een steeds ruimer begrip omvat, is het achterhaald om deze beperkende indeling aan te houden. Mensen met een minder eenduidige identiteit kunnen zich gekwetst voelen of in een hokje geduwd worden. Deze vervelende confrontaties wil het museum juist voorkomen door gender-neutrale toiletten te hanteren en inclusiviteit zo ook terug te laten komen in de facilitaire voorzieningen.

Maar het Van Abbemuseum wil deze inclusiviteit verder trekken door queering ook op de collectie toe te passen. Het wil hiermee de zichtbaarheid van LHBT-erfgoed in de kunst vergroten. Handvatten die hiervoor worden gegeven zijn een mantel en een sjaal die je als bezoeker kunt aantrekken. De mantel heeft afbeeldingen van enkele kunstwerken uit de collectie. De sjaal is voorzien van termen gelieerd aan LHBT-kwesties als ‘androgynous’, ‘cisgender’, ‘tomboy’, of ‘transphobia’ (jammer genoeg in het Engels). Het museum beweert dat bezoekers zo informatie van hun ‘eigen’ kledingstuk en van andere bezoekers kunnen lezen die ook deze tool gebruiken. Zo word je uitgenodigd om vanuit een ander vertrekpunt naar de kunst te kijken. Maar is dit mogelijk?

Rondwandelend door het museum ga je op zoek naar de specifiek op queering uitgezochte kunstwerken. Als bezoeker ben je meer bezig met het spotten van de regenboogkleurige Q op de titelbordjes dan daadwerkelijk de kunst te aanschouwen en te overdenken. Je vergeet aandachtig om je heen te kijken. Dit lijkt me tegendraads. Moet kunst juist niet in een grotere context worden geplaatst, rekening houdend met de heersende tijdsgeest, culturele gebeurtenissen, tradities, politieke evenementen? Heeft een Javaanse danser van Isaac Israëls bijvoorbeeld iets te maken met queering? De danser, een man, is gehuld in een traditioneel Javaans kostuum en draagt enkele sieraden. Zijn traditie, een ander cultuur en daarbij andere gebruiken, niet essentieel hier? Is een verklede man uitzonderlijk? Of het beroep dat hij uitoefent? Of is het feit dat deze vragen bij mij opkomen juist wat het museum wil? Draagt dit bij aan ‘queering the collection’?

Als bezoeker word je sterk gestuurd doordat een enkel werk specifiek is uitgekozen en bestempeld tot queering. Het is echter niet altijd duidelijk waarom dat werk in het plaatje past. Het is een raadsel waarom bijvoorbeeld Les animaux de la ferme (1974) van Marcel Broodthaers die Q-stempel krijgt. Broodthaers was gefascineerd door de manier waarop René Magritte woorden gebruikte om een visueel beeld tegen te spreken. In Les animaux de la ferme vervangt Broodthaers de namen van de veerassen door die van autofabrikanten. Hier speelt hij visuele en taalkundige betekenissen tegen elkaar uit. Het in hokjes stoppen van mensen en het labelen van bepaalde voorkeuren zouden in dit opzicht op dit werk aansluiten. Zouden. Want dit is verre van een vanzelfsprekende aanname. Het is gemakkelijk om werken uit te kiezen die een element van queering bevatten. Maar behoudt het werk dan wel haar waarde? De oorspronkelijke betekenis van een werk en de context waarin het geproduceerd is blijven door deze methode links liggen. En dat lijkt me niet de intentie van dit project.

Queering the collection is een ludiek project dat wel degelijk essentiële kwesties rond identiteit, sekse, seksualiteit en politiek aan het licht wil brengen. Echter werkt het dragen van een kostuum en het labelen van bepaalde werken het inclusiviteitsgevoel tegen, terwijl dit het juist zou moeten vergroten. Dit is in schril contrast met de carnavalsvierders waar samenhorigheid, groepsgevoel en het dragen van kostuums de overhand hebben. Het Van Abbemuseum toont wel degelijk durf met dit initiatief. Het blijft belangrijk om kunst te overdenken en de toeschouwer op een andere manier te leren kijken. Echter, laat de kunst zelf spreken en laat het haar waarde en betekenis behouden. Daar is geen regenboogkleurige Q voor nodig.