Langzaam lezen

Esmee Postma
KONT Magazine #1, foto: Sas Schilten

Heeft de wereld behoefte aan nog een kunsttijdschrift? Deze vraag stelde de redactie van museumglossy See All This zich vorig jaar bij de oprichting hardop. Of de kunstliefhebber gebaat is bij een blad waarin Nederlandse kunstcollecties centraal staan, gesponsord door de instellingen waarin die collecties zijn gehuisvest, daar kun je in hun geval je twijfels bij hebben. Dat gezegd hebbende valt elk initiatief om in deze tijden van digitale hoogtij een papieren blad te starten alleen maar toe te juichen. Dergelijke overdenkingen kwamen onlangs bovendrijven bij de heuglijke geboorte van een ander nieuw kunsttijdschrift: KONT. Ook dit blad is dankzij kwalitatief hoogstaand drukwerk en glanzend papier met recht een glossy te noemen. Maar daar houdt de vergelijking direct op. Waar eerstgenoemde informeert over al dat te zien is in de grotere musea, gaat de tweede juist over dat wat doorgaans niet zichtbaar is (what’s in a name). Met deze ondubbelzinnige knipoog en dito logo – een paar knalroze billen opgebouwd uit leestekens – is de toon gezet. Een tweede karakteristiek blijkt uit de ondertitel: KONT is een zelfverklaard ‘slow magazine’. Langzaam omdat er jaarlijks slechts een editie verschijnt, maar ook omdat het de lezer aanmoedigt een heel jaar te doen over het lezen ervan. En tenslotte is er een geografische afbakening: het tijdschrift kwam van begin tot eind tot stand op Eindhovense bodem.

Wie of wat is dat doorgaans niet zichtbare? Initiatiefnemer en hoofdredacteur Griet Menschaert, zelf kunstenaar en schrijver, merkte dat zij in haar woonplaats Eindhoven veel kunstenaars kent en bewondert die bij het brede publiek buiten beeld blijven. Makers, werkend in verschillende disciplines, die geen deel uitmaken van het grotere discours, omdat ze niet in de juiste hokjes passen of minder talent hebben voor het vereiste creatief ondernemerschap. Met de oprichting van KONT wilde zij deze mensen niet alleen een platform bieden, maar ook de gelegenheid aangrijpen om verrijkt te worden door hun denkproces en creativiteit voorafgaand aan het uiteindelijke werk. Of zoals ze zelf zegt, ‘in deze mensen hun geest te graven’. Niet alleen de lezer krijgt een inkijkje, ook de makers kregen de kans om in elkaars geest te graven. Hiervoor stelde Menschaert telkens twee of drie creatieven aan elkaar voor en nodigde hen uit om samen iets te creëren.

Een ‘heidesessie’ tussen een cinematograaf, een architect en een dichter leidde tot een reflectie in drie disciplines op de uitgestrekte Strabrechtse Heide net buiten Eindhoven. Een ‘audioguide’ brengt de lezer op vier niveaus dieper in contact met zijn of haar eigen omgeving – een samenwerking tussen een ontwerper en twee kunstenaars, waarvan een blind. Soms wordt de samenwerking toegelicht in introducerende teksten, maar even vaak maakt de verslaglegging van het creatieve proces deel uit van het eindresultaat. Veel van de projecten kwamen over een maandenlange periode tot stand. De Gift bijvoorbeeld, waarvoor een kantklosser, een fotograaf en een schrijver de koppen bij elkaar staken, nam zeven weken in beslag. Het werk bestaat uit een kantwerk gemaakt door Olga Ieromina voor het huis van schrijver Koosje Hamerslag, op locatie gefotografeerd door Neel van Eupen en in het tijdschrift omlijst door een deels verhalende, deels verslag leggende en bij vlagen poëtische tekst.

Langzaam produceren en langzaam consumeren – gelijk aan al die andere slow-trends met als doel om te onthaasten. Voor de dertig makers creëerde het ruimte voor onderzoek, voor uitproberen, falen en nog eens proberen. Bij experimenten horen ook vergissingen. Niet alles is even geschikt voor het tijdschriftformat en soms bleek een gekozen werkwijze achteraf gezien niet optimaal. Zo geeft ontwerper Dasha Tsapenko bij haar samenwerking met architect Floor Frings eerlijk toe achteraf toch liever voor een andere aanpak gekozen te hebben. Maar om slechts een oordeel te vellen over het eindresultaat, is het missen van de essentie. Bladerend voel je je als lezer bovenal bevoorrecht om een inkijkje te hebben in het proces, waarvoor elke maker buiten zijn comfortzone trad.

Met een focus op het lokale zonder daarin naar binnen gekeerd te worden, op een fysiek contact tussen makers onderling en een tastbaar product voor lezers, is KONT een tijdschrift waarin niet wordt bekritiseerd, noch wordt verhelderd of geïnformeerd. In plaats daarvan wordt er gecreëerd en geëxperimenteerd – een veel kwetsbaarder uitgangspunt. Tegelijkertijd kun je je afvragen of dit nog wel een tijdschrift te noemen is. Met zijn 192 pagina’s is KONT een klein boekwerk, of wellicht een tweedimensionale tentoonstelling met Menschaert als curator. Die hybride vorm maakt het concept tegelijk ongrijpbaar en intrigerend – een vrijplaats voor experiment, zoals ook Tubelight daar een pagina voor heeft. Het editorial is helder over de missie: ‘KONT wil laten zien dat wij als kunstenaars zoveel talenten hebben ontwikkeld dat wij ook wel een indrukwekkend tijdschrift kunnen maken […], om onbeschaamd via een zogeheten massaproduct eigenhandig de weg naar ons publiek te bereiden.’ De ambitie is om tenminste vijf ‘kontjes’ te maken. Ik kijk nu al uit naar volgend jaar.

Esmee Postma is redacteur bij Tubelight.

KONT Magazine