Branden en blussen

Annie Goodner
Markus Selg, PRIMITIVE DATA, Tentoonstellingsoverzicht De Hallen (2015), foto: Geert-Jan van Rooij, courtesy De Hallen

In een verborgen hoekzaal van De Hallen komt Primitive Data, de kosmologische grand tour van Markus Selg, tot een einde. De verduisterde ruimte genaamd Metamorphosis/ Death wordt gedomineerd door zijn film Das Ewige Antlitz (2012). Deze ruim anderhalf uur durende film lijkt vooral als voetnoot te fungeren, of wellicht als een metgezel, bij de reis langs de andere, prominentere werken in de tentoonstelling. En inderdaad lijkt de tentoonstellingsbezoeker in grote lijnen op de hoofdrolspeler van de film, waarin een beeldhouwer naar een vreemde stad reist, waar hij beelden en landschappen tegenkomt alsook mensen die leven en dood weten te vervlechten.

Een eenzame sculptuur gemaakt van was, metaal en hout zit knielend voor het filmdoek. In een tentoonstelling over thema’s ogenschijnlijk zo verschillend als voodoo of het post-internettijdperk, lijkt dit een dubbel zo trefzeker beeld. Dit eindpunt in het donker is handig ingezet, niet simpelweg ter illustratie van de zware thema’s in Primitive Data, maar als ontmoetingsplek van het statische en bewegende beeld, en vooral van het immateriële en fysieke.

Primitive Data belichaamt de theorie van de Griekse filosoof Heraclitus over de eenheid van tegenstellingen: tegenstrijdige zijnswijzen die tegelijkertijd binnen en buiten ons bestaan. Een ruime selectie werken uit Selgs oeuvre van de laatste tien jaar wordt niet chronologisch maar als gesamtkunstwerk getoond, waarbij de associatieve verbanden die Selg in eerdere tentoonstellingen legde hier net iets anders geordend of geaccentueerd worden. Dit gebeurt bijvoorbeeld in zaal vier, getiteld Eve to Venus, waarin digitale textieltransfers hangen die de twee titelvrouwen respectievelijk als eerbiedig en in zwijm gevallen afbeelden. Het lijkt alsof ze zweven boven een nieuwe film, door Selg geschoten op een toeristisch kanaal in Cotonou, Benin. Een sterk en vaak terugkerend motief is stromend water, dat de meest onwaarschijnlijke objecten met elkaar in een omloop weet te brengen. Deze verbinding van tegengestelde zijnswijzen werpt vragen op: Als digitale technologie immaterieel is, kan het dan ook spiritueel zijn? Beschikt een mythe over haar eigen DNA? Wat is de rol van veranderlijkheid bij het opslaan en vergaren van informatie?

In deze tentoonstelling worden er antwoorden op deze vragen gezocht via een complexe passage doorheen ruimten die het materiële en spirituele laten samensmelten. Alhoewel het begeleidende gidsje bezoekers aanspoort hun eigen pad te volgen is elke zaal genummerd. Blijkbaar is Primitive Data bewust gechoreografeerd. De schematische gidsjes werden in de laatste zaal op een roemloze stapel gedeponeerd, een bewijs dat veel van de bezoekers, waaronder ikzelf, het niet aandurfden om af te wijken van de lijnen die door directeur Ann Demeester en Selg zijn uitgestippeld. De inrichting van De Hallen is fragmentarisch en moeilijk te navigeren, vandaar dat het ontbreken van zaalteksten uitliep op een reis getekend door gevoelens van zowel verwarring als grote vreugde.

In de eerste zaal, waar recente werken zijn verzameld, vindt het meest dynamische samenspel van tegenstellingen plaats, via een diversiteit aan oorzaak-gevolgverhalen. Deze grote ruimte wordt opgelicht door meerdere digitale en filmische projecties, waarvan sommige met tussenpozen ritmisch pulseren met acht vaten waaruit licht schijnt. Uit een olievat spuit een oranje vlam omhoog, omgeven door een zwarte rookwolk. Het is een echt vat, die het scherm ondersteunt waarop de vlam tegen een felgroene achtergrond gloeit en wervelt. Het voelt wat kunstmatig en zelfs sinister aan in vergelijking met de andere representaties van vuur in deze tentoonstelling.

De andere films, projecties en de gigantische multimedia-installatie die deze ruimte vullen brengen transities in kaart van vriendschap, spiritualiteit en het schenken van giften tot en met handel en modern kapitalisme. Een essentieel onderdeel van dit verhaal wordt gevormd door Selgs ervaringen in Benin, het land dat hij voor zijn korte, stille film La Vague d’Esprit (2015) verkende vanwege het spirituele leven en de centrale positie die het innam tijdens de trans-Atlantische slavenhandel.

Van begin tot eind is de slang de grote verbinder én heraclitisch ideaalbeeld waarin kop en staart niet meer te onderscheiden zijn. In de eerste zaal glijdt een digitaal geprojecteerde slang over een veelvoud van schermen, alleen en soms, in een dubbele helix, als duo. De slang is bijzonder omdat hij zoveel tegengestelde overtuigingen symboliseert, in die zin beschikt hij over universele specificiteit. Deze betekenissen laten zich op diverse manieren gelden in Primitive Data: als geboorte, verleiding, vruchtbaarheid, gevaar. En terwijl de slang arglistig over het scherm beweegt en soms lijkt te zweven, worden in zijn pixels mythische genealogieën tot visuele data gecomprimeerd, en, afhankelijk van waar je de slang tegenkomt in de tentoonstelling, ondergaat hij gedaanteverwisselingen.

In plaats van als heldere progressie van traditioneel naar modern, bestaat de zoektocht naar wijsheid en kennis niet uit opeenstapeling of stilstand, maar uit stroming. Selg, tenslotte, is geïnteresseerd in de ontwikkeling van het zien en hoe zien zich verhoudt tot kennis – over het verleden en het heden, over mythe en werkelijkheid. Manieren van zien, kijken, voelen (als onderdompeling of overweldiging): dit is de behulpzaamste gids en tevens de meest veelzeggende informatie in Primitive Data.

Vertaling door Taco Hidde Bakker.

Markus Selg, PRIMITIVE DATA, Tentoonstellingsoverzicht De Hallen (2015), foto: Geert-Jan van Rooij, courtesy De Hallen