Jurriaan Schrofer (1926-1990)

Barbara Collé
Groene (Engelstalig) en roze (Nederlandstalig) omslag. Ontwerp omslag: Karel Martens. Ontwerp binnenwerk en beeldredactie: Jaap van Triest.

Daar ligt het. Het boek over de grafisch ontwerper Jurriaan Schrofer. Het is geschreven door de kunsthistorica Frederike Huygen die verschillende publicaties over grafisch ontwerpen op haar naam heeft staan. Ik zie een roze en een groen omslag. Mag ik kiezen? O nee, de groene omslag maakte de grafisch ontwerper Karel Martens voor de Engelse vertaling, de roze is de Nederlandse editie. Het boek zit strak in het plastic. Het is zwaar en dik. Ik popel. Zo dik, dat betekent vast dat er heel veel beeld in is opgenomen.

Plastic eraf. Gave kaft, mooi karton, voelt lekker. Ik kan de ondertitel niet goed lezen. Ik blader door het boek. Drukinkt stank. Mmmm. Ik blader er nog eens doorheen; van achteren naar voren. Wat veel wit, zijn alle afbeeldingen zo klein?
Wacht, rustig aan. Ik leg het boek neer, sla het open, sla om. Een dubbele titelpagina met een onleesbare koptekst. Zou dat een letter van Schrofer zijn? Dan de inhoudsopgave. Veel hoofdstukken. Op pagina zes de eerste foto; een portret van Schrofer. Op pagina zestien pas de tweede foto, weer een portret van Schrofer. Dit boek gaat dus over ‘de mens’ Schrofer. Ja, dat zegt de titel Jurriaan Schrofer (1926-1990) natuurlijk ook al, sukkel, denk ik.

Misschien ben ik wel de minst geschikte persoon om het boek van Huygen te bespreken. Ik ben namelijk een fan van Schrofers werk. Schrofers fotoboekontwerpen zijn mijn lichtend voorbeeld. Zoals hij in de jaren 50 fotoboeken maakte, zo wordt dat niet meer gedaan. Spannender fotoboeken dan die Schrofer samen maakte met de fotografen Ed van der Elsken, Violette Cornelius, Cas Oorthuys, Ata Kando en Paul Huf zijn er niet.
Het irritante aan fans is dat ze dwepen. Ik dweep. Ook vind ik dat ieder ander die naar de fotoboeken van Schrofer kijkt, kreten moet uitslaan als: ‘fantastisch’ en ‘halleluja’. ‘Wat een verlies voor de ontwerpwereld dat hij er niet meer is!’

Huygen dweept niet. Als wetenschappelijk onderzoeker zou dat wat ongepast zijn. Dit boek is tegelijk de dissertatie waarmee ze 4 oktober 2013 promoveerde aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Het kader van dit onderzoek is sociaaleconomische geschiedenis, kunstsociologie, communicatietheorie en visuele perceptie’, zo staat in de inleiding. Het vak van een grafisch ontwerper is anders dan dat van een kunstenaar. Het is een ander veld waarin opdrachten en opdrachtgevers mede de context en betekenis van het werk bepalen.

Uit de lijst met thema’s blijkt dat Schrofer veel verschillende dingen heeft gedaan. Zo kijkt Huygen in dit boek naar hem; als een grafisch ontwerper die op vele ‘stoelen’ heeft gezeten. Hij was pr-adviseur voor bedrijven, pionier met huisstijlen, regisseur van fotoboeken, art director en reclame strateeg, beleidsmedewerker, bestuurslid, docent, academiedirecteur, experimenteur met ruimtelijke letters en tekens. Een allegaartje van een cv. Kon die man niet kiezen?

Ha, kon die man niet kiezen? Dat is als je het werk van Schrofer kent de domste vraag die je kunt stellen. Beter kan je het omgekeerde stellen: het enige wat de man kon was kiezen. Hij was een beest van een redacteur, omdat hij kon kiezen. Hij noemde zich een regisseur van fotoboeken, omdat hij kon kiezen. Hij werkte als grafisch ontwerper in al die velden omdat hij juist precies dat kon: op inhoudelijke gronden kiezen voor een verbeelding van een onderwerp en inhoud. Of zoals wij dat nu zouden zeggen: hij wist hoe je visueel ‘een verhaal’ moest vertellen. Hij zocht bij iedere opdracht naar de inhoudelijke essentie om die vervolgens met overtuigingskracht over te brengen aan de mensen voor wie het verhaal bestemd was. Met dat talent, die aanleg, is het niet vreemd dat hij ‘dat kunstje’ in al die verschillende beroepen en op al die professionele stoelen uitvoerde.

Huygen heeft met deze dissertatie een overzichtswerk gemaakt van de gehele carrière van Schrofer en van een belangrijke periode van het vak grafisch ontwerpen. Zo’n overzichtswerk is naar mijn mening welkom en voor iedere geïnteresseerde in grafisch ontwerpen een echte aanrader om te lezen. Zijn carrière leest als een mooie geschiedenis en tegelijk is Schrofers werk ook vandaag de dag nog zeer betekenisvol. De manier waarop hij het vak van grafisch ontwerper beoefende is nu nog relevant. Grafisch ontwerpen was voor hem redactioneel ontwerpen; hij was niet louter een maker van visuele schatten, maar hij was zo’n ontwerper die in staat was vanuit een sociale, menselijke visie interessante inhoudelijke verbanden te leggen in zijn materiaal, waardoor hij zijn visie meeslepend overbracht aan zijn publiek. Als kijker is er bij zijn werk echt iets te beleven. Dat kun je niet van elke grafische publicatie zeggen helaas.

Schrofer deed van alles, maar voor mij gaat er niets boven die ‘vroege’ Schrofer in de jaren vijftig. Die regisseur die in hurkzit op tafel zat met de fotografen Van der Elsken, Cornelius, Kando, Huf en Oorthuys om hem heen terwijl ze samen prachtige, hoopgevende beeldverhalen over de mens maakten. Beeldverhalen zo overtuigend hoopvol dat ze me elke keer weer een hart onder de riem steken.

Frederike Huygen
Valiz, Amsterdam 2013
ISBN 9789078088691 (NL)
ISBN 9789078088707 (Eng)

Titelpagina gezet in letters van Schrofer voor deze uitgave gedigitaliseerd door Radim Persko.
Pagina's 180-181 met Het Dag- en nachtnummer van Forum (12, 1959-60), keuze foto's Joop Hardy en Jurriaan Schrofer, met een bijdrage van Lucebert, die optrad als gastredacteur.
Pagina's 108-109 met spreads uit Vuur aan zee, Koninklijke Nederlandse Hoogovens en Staalfabrieken (1958), redactie en boekverzorging: Jurriaan Schrofer. Foto's vanaf links-boven: Ed van der Elsken, Ata Kando, Violette Cornelius (2x). Onderste rij: Paul Huf, Ata Kando en Cas Oorthuys (2x).