Japan zien en dan sterven

Lise Lotte ten Voorde

De Nederlandse fotografe Karianne Bueno (1979) ging naar Japan. Met de foto’s die ze er maakte stelde ze Haiiro samen: een slim vormgegeven leporello die bladert als een boek. Haiiro (‘grijs) is een bitterzoete kennismaking met een door Tsunami en kernramp getroffen land. Haar werk is zowel feit als fictie. Haar beelden zijn echt: alles wat de camera registreert bestaat, of het nu geënsceneerd is of niet. Toch bekruipt je bij elk beeld dat je bekijkt, of het nu een rijstplant of scheepstouw is, een beladen gevoel. Het is iets in de manier waarop Bueno de foto’s ordent, de uitverkozen beelden die samen het emotionele verslag van haar fotografische reizen vormen.

Hetzelfde geldt voor het inmiddels uitverkochte boek Asper, waarin de fotografe haar herinneringen aan een Vlaams Scheldedorp in beeld brengt. Enerzijds is het een logboek van de tijd die ze daar met vrienden doorbracht, anderzijds een vertaling van het beklemmende dorpsgevoel en de angst over een verkrachting die er plaatsvond. Ook Haiiro koppelt een reisverslag aan een interpretatie van een veel beschreven en gefotografeerd land. Bueno deinst er niet voor terug juist (ook) de clichébeelden te kiezen. Zelfs wie nooit in Japan is geweest kan zich zomaar voorstellen dat dit is wat je daar aantreft. Karpers, rijstvelden, de eeuwige mist boven een land in zee, wier en vsm-bergen – echter geen bloesems, karaokebars, Harajuku meisjes of direct zichtbare sporen van door radioactiviteit aangetaste natuur.

Het uitzicht op een baai vanuit een met schrootjes betimmerde kamer combineert ze met (vermoedelijk) door water aangetaste stapels kranten: de kleur- en vlakverdeling toont een troosteloze overeenkomst tussen beide situaties. Talloze pannendaken, met hier en daar een boom, lijken samen een kabbelend wateroppervlak waaronder slechts wat planten te bespeuren zijn. Voor mensen is amper plaats; het overwegende grijs en groen lijkt nauwelijks bestemd voor bewoning.

Tekst speelt een belangrijke rol in Bueno’s werk. Als haar beeldkeuze en sequentie hun sturende werk niet doen, dwingen haar woorden je wel in een bepaalde sfeer. Ze balanceren op het randje van sentimenteel, gaan daar soms misschien zelfs overheen. Je zou het daarom als hysterisch meisjesgedoe kunnen bestempelen, maar toch is dat niet storend. Bueno is simpelweg een kei in het maken van beeldselecties en het vinden van de juiste woorden – waarbij ook het werk van de vertaalster niet onderschat moet worden.

Als je de leporello uit zijn harde, met linnen omspannen kaft haalt – waarin hij op zijn plaats wordt gehouden door een zwart elastiek – en hem uitvouwt tot zijn volledige 255 cm, valt het kleurverloop op. Dat gaat van groen naar blauw naar grijsbruin. De eerste en de laatste foto blijken samen een vergezicht te vormen, met op de voorgrond groepjes jonge Japanners die op een zwart kiezelstrand hun picknick hebben uitgestald. Het kan ze kennelijk niets schelen dat de zon zich niet laat zien en hun zitvlak geteisterd wordt door steentjes.

Japan is een perfect onderwerp voor een fotoboek. De Japanse fotografie wordt al jaren vooral in boeken
getoond en papier speelt daar een grote rol in kunst en dagelijks leven. Bueno liet zich allerminst hinderen door die wetenschap, maar heeft zich er juist aan overgegeven. Haar Japan is niet per se aantrekkelijk, haar stemming (soms pijnlijk) melancholisch – alsof ze op zoek is naar een plek om te sterven. Het is aantrekkelijk je daar in onder te dompelen, te dobberen op een grijze zee onder een grijze hemel en je te laven aan het naderende bitterzoete einde. Laten we er vanuit gaan dat Bueno nog meer mooie boekjes gaat maken. Zo niet, dan is Haiiro een waardig einde, een prachtig requiem voor Japan en Bueno zelf.

HAIIRO
Karianne Bueno
Schaden.com, 2011
ISBN: 9783932187957
www.kariannebueno.nl