Brick Carpet, 2010

Angelique Spaninks
We make carpets, BRICK CARPET (2010) (foto: Boudewijn Bollmann)

Een jaar of anderhalf geleden kreeg ik een uitnodiging in mijn mailbox: of ik via een weblink naar een paar tapijten wilde kijken. Ik klikte en wat ik zag was een toen nog bescheiden, maar intrigerende verzameling wonderlijke tapijten. Neem het Forest carpet van dennenappels, eikeltjes, mos en bruine bladeren, gemaakt in oktober 2009. Een maand later kwam daar een Pasta carpet bij en weer een maand later een Coffee carpet.

Stuk voor stuk slimme, esthetische en verrassende installaties die op het oog weliswaar de uitstraling en tactiele aaibaarheid van een fraai Perzisch kleed ademden, maar gemaakt bleken van ongebruikelijke materialen. Voeg daarbij de no-nonsense naam van de makers, We make carpets en ik wilde meteen weten wie daar achter zaten. Dat bleken Marcia Nolte (1982) en Stijn van der Vleuten (1987), beide opgeleid aan de Design Academy, en Bob Waardenburg (1983), autodidact beeldend kunstenaar met een theateropleiding op zak. Vanaf dat moment stond vast dat ik ze een keer wilde uitdagen een groot tapijt te maken.

In het kader van FluxS festival vroeg ik ze in september 2010 namens MU groots uit te pakken in de openbare ruimte van Strijp S, een voormalig fabriekscomplex van Philips dat wordt ‘teruggegeven’ aan de stad Eindhoven. Het werd het Brick carpet van zo’n 28 bij 17 meter. En hoewel het misschien voor de hand lijkt te liggen, een ‘tapijt’ van stenen, was het eindresultaat weer van een ongebruikelijke schoonheid, zowel van dichtbij als van zekere hoogte bezien.

Zo openbaarde het Brick carpet zich van dichtbij als een gelaagd spel van tweedehands bakstenen en plavuizen. Sommige stonden rechtop, andere lagen half over elkaar heen, in rechte lijnen of in rondes. En door het eindeloos herhalen van dergelijke patronen ontstonden vlakken en randen, als ware het een geweven maar nog duidelijk keihard stenen pleintje. Eenvoudig, dat wel, maar ook trefzeker en met ambachtelijke handarbeid heel zorgvuldig gelegd. Je zou er niet eens op willen voetballen.

Van verderaf echter, staand op de vierde etage van een van de aanpalende ex-fabrieksgebouwen, liet het Brick carpet zich van een heel andere kant zien. Als een bijna zacht glooiend landschap, gedrapeerd over de randen en de geul van een afwateringskanaal. Een beetje scheef ook, alsof het even opzij was gelegd om er onder te kunnen stofzuigen. En ineens leek het of alle proporties van de dingen eromheen door de aard en omvang van het carpet op Gulliveriaanse wijze uit hun verband werden gerukt. Lag er ineens een soort tafelkleedje op straat zoals je ze alleen nog weleens treft in een te bruin café.

We make carpets had met dit Brick carpet een publiekslieveling geweven. Het tapijt kon zelfs nog enkele maanden langer blijven liggen dan gepland. ‘Dat was mooi, natuurlijk. Maar voor ons zelf was het ook een omslagpunt,’ vertelt Nolte. ‘Voor die tijd lagen al onze tapijten in een veilige omgeving. Altijd binnen, in ons atelier of bij iemand die we kenden. Ze waren tot dan ook zo kwetsbaar. We durfden er maar amper naar te wijzen, bang dat er iets zou verschuiven. Maar na een stuk of vijf geslaagde binnenhuis versies, waren we er wel aan toe om naar buiten te gaan.’

Ook het tot stand komen van een tapijt is interessant. ‘We maken geen tekening vooraf, dat zou te Ravensburger zijn. En we maken ook zeker geen uitgebreide studie van tapijtmotieven of zoiets. We gaan juist heel intuïtief te werk. Voor ons is het materiaal het vertrekpunt en daarna komt er vooral veel toeval en toewijding bij kijken,’ aldus Waardenburg. ‘We maken hooguit wat proefjes om te kijken wat een bepaald materiaal kan,’ vult Nolte aan.

Hun materialen vinden ze vaak in groothandels, soms is het eetbaar, vaker nog van plastic. Pastelkleurige frietvorkjes, de meest uiteenlopende soorten pasta, ballonnen, speelgoedsoldaatjes, mosterdzaad, watjes en paperclips, allemaal eenvoudige consumptieartikelen die niet direct met schoonheid worden geassocieerd. Maar op ambachtelijke wijze gerangschikt ontstaat er toch wat moois. Het gaat vaak om grote hoeveelheden en in sommige gevallen om opzichtige kleuren.

Zo maakten ze recent een serie van drie wasknijperwerken voor het Grafisch Design Museum in Breda met 30.000 wasknijpers en 600 meter waslijn. Peg carpets heten deze en ze zijn gevat in felle kleuren: rood, blauw, geel en groen. Hun patronen zijn duidelijk niet oosters of symmetrisch maar een beetje in Bauhaus stijl. ‘Voor het eerst zit er een gradiënt in. Dat hadden we echt niet van tevoren bedacht maar zoiets ontstaat ter plekke,’ zegt Van der Vleuten.

De samenwerking tussen de drie makers is minstens zo intuïtief en vanzelfsprekend. ‘Degene die ’s ochtends het minst chagrijnig is begint,’ grinnikt Waardenburg. ‘Meestal ben ik dat dan,’ zegt Nolte. ‘Het begin maken vind ik fijn. Maar dan is het ook goed als iemand het op een gegeven moment weer van je overneemt en een ander af en toe afstand neemt en overzicht houdt. Maar na verloop van tijd raken we eigenlijk altijd alle drie in een flow, en kunnen we bijna eindeloos doorgaan.’

‘Meestal beginnen we in het midden,’ vult Van der Vleuten aan, ‘daar ontstaat het patroon. Vervolgens maken we naar de buitenkant toe steeds meer meters. En dat alles vaak onder tijdsdruk. We hebben geen weken de tijd, al was het maar omdat we ook ieder ons individuele werk hebben.’ Overigens liggen die individuele praktijken niet ver uit elkaar. ‘We zijn alle drie niet expressionistisch of zwaar theoretisch van aard,’ aldus Waardenburg. ‘We zijn eerder onderzoekend als het om materialen gaat. En we hebben een zelfde soort ritme en beroepsethiek.’

Dat derden graag een multicultureel, consumptiekritisch of ambachtelijk sausje over hun tapijten gieten, snappen ze wel. ‘Je kunt er de hele geschiedenis van de Brabantse weverij bij halen en dat koppelen aan de vluchtigheid van de materialen die wij gebruiken. Ook worden we vaak gevraagd naar vergaande invloeden uit het Midden-Oosten, maar voor ons gelden die nauwelijks als referentie. Natuurlijk kennen we dat soort tapijten wel en dragen we dergelijke patronen onbewust ook mee in ons hoofd, maar echt geïnspireerd raak ik zelden in een Perzische tapijtenwinkel. Doe mij dan maar de Sligro,’ zegt Nolte.

‘Opvallend is dat het niet de herkomst van patronen is, die mensen het meest interesseert als ze naar ons werk kijken. We worden vooral gevraagd hoe lang we wel niet bezig zijn met het leggen van zo’n tapijt. Dat vind ik zo merkwaardig,’ vertelt Van der Vleuten. ‘Dat vraag je je toch zelden af bij een schilderij, terwijl dat vaak veel meer tijd kost. Maar het zal wel bij dit tijdperk horen waarin alles machinaal en onder tijdsdruk en efficiëntie gemaakt wordt. Dan is wat wij doen toch ineens wel weer heel duidelijk handwerk.’ ‘Mede door die fascinatie van mensen over het maken, laten we eigenlijk nooit the making of zien of het afbreken,’ aldus Waardenburg. ‘Dat zou alle vragen vernietigen en de magie wegnemen.’

We make carpets, BRICK CARPET (2010) (foto: Boudewijn Bollmann)
We make carpets, MUSTARD CARPET (2010)
We make carpets, MUSTARD CARPET (Foto: We make carpets)
We make carpets, MUSTARD CARPET (Foto: We make carpets)