Een magische plek voor de kunst en de mens

Manon Berendse

In het diepe zuiden van Limburg ligt, tussen geschoren hagen, oude notenbomen en een doolhof aan bloementuinen, een uit beton en staal opgetrokken paviljoen. Deels verzonken in de tuin van Kasteel Wijlre, waardoor het niet direct opvalt. In het paviljoen, de tuin en het park tonen kasteelbewoners Marlies en Jo Eyck delen van hun verzameling eigentijdse kunst. In veertig jaar bouwden zij een collectie op met werken van onder meer Donald Judd, Tony Cragg, Richard Long, Carel Visser, Marlene Dumas, René Daniëls en Guido Geelen.

In 2001 lieten ze architect Wiel Arets geen steriele galerie of plechtig museum bouwen, maar een eigenzinnig gebouw dat alleen maar in Wijlre kon ontstaan. Hij schoof op ingenieuze wijze een expositieruimte, ontvangstkamer, oranjerie, orchideeënkas, kippenhok en schuur ineen. Dat klinkt als een onmogelijke combinatie, maar temidden van alle groen dat er van oudsher was en altijd zal blijven, straalt het paviljoen juist een aangename vanzelfsprekendheid uit. Arets is er met zijn opdrachtgevers in geslaagd een gebouw neer te zetten, dat alle ruimte laat aan de kunst en tegelijkertijd de gastvrijheid en andere passies van de verzamelaars gedoseerd laat weerklinken. Hun oog voor natuur, kunst, architectuur en de mens die zich in dat alles begeeft, is voelbaar en brengt iets teweeg.

Met de tentoonstelling A Guest + A Host = A Ghost toont het echtpaar Eyck voor het eerst werk dat speciaal gemaakt werd voor de gelegenheid. Kunstenaars die zij vaak al langer volgen, werden uitgenodigd om te komen werken en logeren: Jean-Marc Bustamante, Ad Dekkers, Ger van Elk, Jaroslaw Flicinski, Fortuyn/O’Brien, Michel François, Miryczuk/Van Oevelen, Niek Kemps, Suchan Kinoshita, André Kruysen, Pieter Laurens Mol en Peter Struycken. Zij lieten zich inspireren door de tuin, het park, het kasteel, het paviljoen of door hun gastvrouw en gastheer.

Bij het betreden van het paviljoen zet het werk van André Kruysen de toon. Met stucwerk maakt hij zichtbaar hoe het licht normaal gesproken naar binnen valt in de ondergrondse expositieruimte: via een strook glas boven aan de wand, tegenover de entree. Strakke banen stucwerk rijzen op uit de wand en schuiven schuin langs elkaar weg, van de hoge raampartij tot vlak boven de vloer. Het gematerialiseerde lichtspel van Kruysen is op zo’n organische wijze vergroeid met de wand dat je je goed kunt voorstellen dat het er blijft, ook na de tentoonstelling.

Michel François trapte eveneens de vluchtigheid op de staart, maar koos voor een brozere vorm. Hij plukte pluizenbollen langs de berm en hing ze met hun kopjes omlaag in een houten staketsel. Ze worden zacht aangelicht en weerspiegelen zichzelf in een metalen plaat. De vederlichte pluisjes hangen roerloos stil, de stengels zijn verbleekt. Er is niet meer dan een speld nodig om ze op hun plaats te houden en toch lijken ze zich te vermenigvuldigen.

Ook Fortuyn/O’Brien verbond natuur en mens door een drieluik te maken. Het eerste deel bevindt zich in het paviljoen. Op een brede wand maakte ze met niet meer dan papier, zand en verkoold hout uit de haard van het kasteel een sfeervolle drager voor de in brons afgegoten boomknoesten die ze vond in de tuin. Beton versus leven, rust versus ontwikkeling, binnen versus buiten. Op het gras langs de gracht legde ze een bronzen nest van snoeihout neer en in de openhaard in het kasteel liet ze verkoolde takken achter die eveneens uit brons gegoten blijken te zijn.

Suchan Kinoshita maakte een installatie waarin het handelen van de mens centraal staat. Een oud podium dat vroeger in het klaslokaal stond onder het bureau van de onderwijzer, staat speels op zijn kant. Er hangen drie kleine schoolborden aan, waarop bezoekers een begrip kunnen schrijven dat zij cruciaal vinden. Tegelijkertijd hoor je een man en een vrouw in een rustig ritme hun begrippen noemen: ‘verzamelen, verzorgen, selecteren’. Aan de achterzijde is een filmpje te zien waarop twee mensen een kaartspel spelen met blanco kaarten. Alleen hun handen zijn gefilmd en hun stemmen zijn hoorbaar, maar dat voldoet om te weten wie zij zijn.

Het is opvallend hoe iedere kunstenaar vanuit eigen perspectief en oeuvre een autonoom werk heeft gemaakt dat zich tegelijkertijd voegt naar de sobere sfeer en kwaliteit die het Hedge House kenmerken. Bijna terloops en toch geladen met gerichte energie komen kunst, natuur en mensen er in een bepaalde verhouding te staan tot elkaar die bijna tastbaar wordt. De titel van de tentoonstelling had niet beter gekozen kunnen worden.

A GUEST + A HOST = A GHOST, t/m 11 november 2005

Kasteel Wijlre/Hedge House, Kasteel Wijlreweg 1, Wijlre